501 16 MAART 1978. een motie ingediend. Het concrete voorstel komt er- c op neer dat de gevolgen van de ideeën op het ge- c bied van "verkokering" tot uiting moeten komen in k het overhevelen van een subsidiebedrag van de ene c naar de andere post; ik heb begrepen dat de spre- n kers in de raad het daarmee eens zijn. 1 De beschouwingen die naar aanleiding daarvan c zijn gehouden, geven aanleiding tot het maken van een aantal opmerkingen mijnerzijds. De heer Oomen z is begonnen met eraan te herinneren dat in 1972 z bij de oprichting van de Stichting Buurt- en Wijk- v opbouwwerk mevrouw Paulussen zich heeft afgevraagd u of de scheiding van opbouwwerk en maatschappelijk C werk wel gewenst was. Ik denk dat de beschouwingen van mevrouw Paulussen van destijds waren ingegeven door wat de heer Van Dongen de "synthese-gedachte" j heeft genoemd; we zijn daar ook in het voorstel op -c ingegaan. Nu moet ik bekennen dat ik soms in de r loop der jaren van mening moet veranderen, niet c willekeurig van de ene dag op de andere, maar naar aanleiding van vele besprekingen. Omstreeks 1972 leefde de synthese-gedachte nog sterk en op grond j daarvan is een experiment op touw gezet. Zoals ech- ter uit het voorstel al blijkt, zijn wij al evalu- -c erende toch van die synthese-gedachte teruggekomen. Ik was er destijds enthousiast voor gemaakt en ik heb er in geloofd, maar ik moet zeggen dat wij niet meer zo veel in de synthese-gedachte zien. Iets waar we wèl in geloven op dit ogenblik al thans is het beginsel dat de structuren duide lijk moeten zijn. Er zijn allerlei stichtingen en terecht is gezegd dat zij elkaar enerzijds overlap pen terwijl er anderzijds leemtes zijn. Het is no dig dat er duidelijke structuren komen: zo dient er één instituut voor algemeen maatschappelijk werk te zijn, als één van de vier "poten" waar we vandaag over spreken Hiermee houdt verband een vergissing die door de heer Koertshuis is begaan. Onderaan bladzijde 2 van het voorstel is sprake van elf maatschappelijk c werkers die zullen overgaan. Naar aanleiding van c

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 501