16 MAART 1978. 516 de invulling van de binnenstad in de toekomst dat het parkeergebeuren dat op dit ogenblik op braak liggende terreinen plaatsvindt, zal moeten worden opgevangen in daarvoor adequaat ingerichte parkeer garages. Onze fractie is een groot voorstandster van de aanleg van parkeergarages direct bij de bin nenstad. Zoals de heer Veelenturf al heeft gezegd wordt namelijk de bereikbaarheid van de binnenstad hier optimaal mee gediend en een garanderen van die bereikbaarheid is vooral noodzakelijk omdat onze binnenstad een verzorgingsfunctie voor de re gio West-Brabant heeft. Wij menen dat hier een goede aanzet wordt gegeven. De laatste jaren heeft zich een ontwikkeling voorgedaan waarbij in de binnenstad wordt gepar keerd op plaatsen waar het parkeren niet thuis hoort. Op die manier wordt de woonfunctie aange tast, terwijl juist één van de beleidsuitgangspun ten ten aanzien van de binnenstad is dat de aan trekkelijkheid van de woonfunctie moet worden ver sterkt. In verband hiermee is het gerechtvaardigd als één van de hoofdbeleidsuitgangspunten te ne men zoals het college doet dat het langpar- keren op niet-gewenste plaatsen moet worden vervan gen door het kortparkeren op gewenste plaatsen en dat de bewoners over de nodige voorzieningen moe ten beschikken om behoorlijk gebruik te kunnen ma ken van een aantrekkelijke woonfunctie in de bin nenstad. Onze fractie juicht het zeer toe dat het college in de richting van een vergunningenstelsel denkt, zij het de heer Veelenturf wees daar al op -dat de financiële uitwerking van het geheel tegen de achtergrond van de totale kosten van het parkeergebeuren moet worden bekeken. Het mag niet zo zijn dat de bewoners van de binnenstad op voor hand een zware last op hun schouders krijgen om over een voorziening te kunnen beschikken die in wezen tot de basisvoorzieningen van huisvesting behoort. We zien dat deze basisvoorziening in de buitenwijken wel degelijk wordt getroffen; waarom zou dat in de binnenstad dan niet kunnen? Dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 516