517 16 MAART 1978. neemt echter niet weg dat gereserveerde parkeer- c plaatsen wel degelijk een bepaalde aantrekkelijk- heid met zich meebrengen, zodat reservering van j parkeerruimte voor binnenstadsbewoners niet, zoals P.v.d.A. en P.P.R. in de commissies hebben voorge- c steld, gratis kan geschieden. Wij menen dat zo'n reservering wel iets mag kosten, maar we wachten in dezen met belangstelling het voorstel van het college af. Een tweede belangrijk aspect van de nota is dat het college ten aanzien van het beheer van parkeergarages door de gemeente een voorzichtige benadering gewenst acht. Het is van belang dat we c nu duidelijkheid proberen te scheppen; dat zal ook c voor de parkeergarage in het westen van de stad moeten gelden. In het totaalbeeld, dat mede moet r worden aangevuld door maatregelen om de exploita- j. tie van parkeervoorzieningen op een aanvaardbaar niveau te brengen, wordt terecht veel plaats inge- j- ruimd voor het particulier initiatief. Wij zien j dat het college een beleidslijn volgt, inhoudende dat exploitatie door het particulier initiatief c de voorkeur geniet, zij het dat de gemeente regels z moet stellen aangaande de condities waaronder de exploitatie moet plaatsvinden, zoals op het gebied van openingstijden, tarifering en de relatie met de invulling van braakliggende terreinen. Naar on- ze mening is deze beleidslijn juist, want de ge- v meente moet niet coüte que coüte het particulier j. initiatief uitsluiten, aangezien de condities voor 2 dit technisch gebeuren zich gemakkelijk in con- t: tracten en een reglement laten vertalen. Nu ik twee hoofdelementen heb behandeld, kom 2 ik aan enkele afgeleide punten toe. Het college 2 kiest voorshands niet voor een parkeerbedrijf ex k artikel 252, maar voor een praktische benadering t waarbij de afdeling verkeer en vervoer van de k dienst openbare werken de begeleiding verzorgt, v aanvankelijk met beperkte bemanning en bij voldoen- de particuliere belangstelling met mogelijkheden w tot inpassing. Ik meen dat deze voorzichtige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 517