16 MAART 1978.
530
en dat er een administratie zal moeten worden ge
voerd, twee activiteiten die geld kosten. De cen
trale vraag is dan: als de bewoners rechten kunnen
claimen opdat aan hun wensen wordt voldaan, is het
dan onredelijk daar een vergoeding voor te vragen?
Het college staat op het standpunt dat dat niet
onredelijk is; de hoogte van het tarief wordt de
raad echter niet geëtaleerd. Als indicatie ter za
ke wordt een bedrag van 180,per jaar genoemd
Op het ogenblik zou naar mijn mening de motie
van mevrouw Muntjewerff ook is dat technisch
niet mogelijk volslagen buiten de orde moeten
worden verklaard. De motie is een schot voor de
boeg en ik vind het wat merkwaardig als op dit
ogenblik niet over de werkelijke inhoud wordt ge
sproken, waarover ik overigens geen illusies koes
ter. De aanvaarding van de motie moet thans worden
ontradenomdat de raad niet beschikt over gege
vens aangaande de kosten, de benodigde opbrengst
en principiële standpunten ter zake. Naar mijn me
ning zou de motie niet in stemming moeten komen;
mevrouw Muntjewerff zou de motie moeten indienen,
wanneer wordt gesproken over de vraag of de bijdra
ge moet worden geheven en, zo ja, hoe groot zij
moet zijn. Die vraag komt aan de orde bij de be
handeling van de parkeervergunningenverordening,
die naar het zich laat aanzien in de raadsvergade
ring van mei zal kunnen plaatsvinden.
De heer Ten Wolde heeft terecht betoogd dat
de filosofie achter het geheel wordt gevormd door
enerzijds het vergunningenstelsel, anderzijds het
tegengaan van parkeren op daarvoor niet bestemde
plaatsen. Hij onderstreepte daarmee de reeds eer
der in deze raad gevoerde discussie. Op het span
ningsveld tussen particulier initiatief en gemeen
telijke exploitatie ben ik reeds ingegaan. Als de
heer Ten Wolde zegt dat gemeentelijk optreden op
het gebied van parkeergarages wellicht te zijner
tijd de instelling van een gemeentelijk bedrijf
conform artikel 252 van de Gemeentewet zal vergen,
maar dat we nog niet zo ver zijn, dan geeft hij