16 MAART 1978. 538 parkeervergunningenverordening op te stellen, maar we hebben in het college onlangs nog ervaren dat dat toch nogal een "pan eten" is, als je rekening wilt houden met de door de raad geformuleerde uit gangspunten, de algemene politieverordening en het wegenverkeersnet. In ieder geval zal ik de opmer king van de heer Ten Wolde "meenemen", zonder er op dit ogenblik uitspraken over te doen. Mevrouw Muntjewerff blijkt niet onder de in druk te zijn van een werkelijk eerlijk bedoeld be toog onzerzijds en van opmerkingen van andere le den van de raad, inhoudende dat de motie op dit ogenblik zou moeten worden ingetrokken. Ik ben nog steeds van mening dat de motie bij dit agendapunt niet aan de orde is. De betaling van het geheel speelt zich af, tegen de achtergrond van de exploi tatie-opzet van parkeergarages, automaten, parkeer- meters en ook dit vergunningenstelsel. Op voor hand gaah wij ervan uit dat bewoners die rechten hebben, die rechten ook waar moeten kunnen maken en dat de gemeentelijke overheid die rechten moet kunnen garanderen. De consequentie daarvan is dat er geld nodig is voor toezicht en administratief beheer. Overal in de stad waar we bepaalde rechten aan bewoners of aan winkeliers geven wordt daar voor betaald. De enige uitzondering die ik ken, wordt gevormd door de gratis parkeerkaartjes die de raadsleden voor het Stadserf hebben, maar dat is iets anders! Al met al vind ik dat de kwestie die in de motie wordt aangesneden, in een later stadium pas aan de orde moet komenwaarbij ik ove rigens mevrouw Muntjewerff niet het recht ontzeg met een motie te komen. Over de fietsers is er mijns inziens duide lijkheid, maar mevrouw Muntjewerff moet mij ook op dit punt goed citeren. Ik zeg niet dat er bewaakte fietsenstallingen komen waarvan het nadelig saldo ten laste van de totale parkeerexploitatie zal wor den gebracht. Ik zeg alleen dat er overeenkom stig de bedoelingen van de raad bij de aankoop van de panden van V. en D. een fietsenstalling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 538