541
16 MAART 1978.
27. bijlage nr. 88:
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT
VASTSTELLING VAN HET GEMEENTELIJK PLAN VOOR
DE OPENBARE BIBLIOTHEEK BREDA VOOR DE JAREN
1980 TOT EN MET 1982. (S)
De heer VEELENTURF: Het is bekend dat onze
fractie de openbare bibliotheek in Breda een warm
hart toedraagt. We zijn akkoord gegaan met de
nieuwe huisvesting en met de beleidsplannen en de
begrotingen van de commissie; evenzo zullen we met
dit voorstel meegaan, dat eigenlijk niets anders
inhoudt dan het nog eens onderschrijven van eerder
genomen beslissingen, waarmee we niet de minste
moeite hebben.
Ik wil echter nog wel een kritische kantteke
ning kwijt. Het is prachtig als de raad naar ik
hoop eenstemmig dit gemeentelijk plan vast
stelt. We binden ons niet zo zeer, want er staat
niet voor niets op bladzijde 3 van het voorstel
dat er naar zal worden gestreefd de gestelde doel
einden binnen de aangegeven periode te doen verwe
zenlijken. Ik denk dat ook provinciale staten niet
zo veel moeite met het plan zullen hebben en zelfs
het rijk niet, maar daar zit toch wel de kneep.
Het is immers ingevolge de Wet op de openbare bi
bliotheken dat de personeelslasten geheel voor re
kening van het rijk komen en dat dientengevolge
het rijk ook beslist over een eventuele personeels
uitbreiding. Wanneer de commissie zoals ik
hoop in 1981 het filiaal zuidoost zou realise
ren en het rijk zou geen uitbreidingen toestaan,
dan zou de openbare bibliotheek in de problemen
zitten. Bekend is dat men op het ogenblik in de
centrale reeds met een onderbezetting werkt en dat
personeelsgebrek één van de oorzaken van het op
heffen van de bus is. Het zou jammer zijn als door
personeelsgebrek de openbare bibliotheek niet zou
kunnen functioneren zoals dat mede op grond van
uitspraken van de raad zou moeten.
Ik spreek de verwachting uit dat de wethouder