16 MAART 1978. 544 rol zou kunnen vervullen ik reageer daarmee met een op de woorden van de heer Visser en welke prioriteit daaraan dient te worden gegeven. Op dit ogenblik kan ik niet zeggen dat, wanneer het insti tuut in financiële problemen komt, per definitie het "gat" door Breda zal worden opgevuld. Dit punt zal heel nadrukkelijk moeten worden gerelateerd aan de activiteiten die het vormingsinstituut met name in Breda verricht, aan de wijze waarop die activiteiten in ons educatief plan verwerkt zullen zijn en aan de prioriteit die zij daarin krijgen. Daarover zal de gemeenteraad zich dit na jaar moeten uitspreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten. 29. bijlage nr. 90: VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT SAMENVOEGING VAN DE PROJECTGROEP PERMANENTE EDUCATIE EN DE ADVIESGROEP SOCIAAL-CULTUREEL EN EDUCATIEF PLAN. (S) Wethouder SANDBERG: Dit voorstel is in de ver gadering van de commissie voor cultuur van 1 maart jongstleden behandeld. In die vergadering was te vens een toen recentelijk ontvangen brief aan de ordeIk heb in de commissie toegezegd dat ik met de ondertekenaars van die brief een nader gesprek zou hebben. Dat is op 10 maart jongstleden ge beurd; de conclusies van dat gesprek heb ik ge tracht in een brief aan de ondertekenaars voor noemd vast te leggen, hetgeen weer in een reactie van de briefschrijvers heeft geresulteerd. Ik geef toe dat de conclusies niet geheel op elkaar aan sluiten en ik denk dat het niet mogelijk is dat we het hier daarover eens zullen worden, omdat ook de betrokkenen erin gekend zullen moeten worden. Een en ander heeft tevens tot een reactie van de thans functionerende stuurgroep geleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 544