545 16 MAART 1978. De drie bovengenoemde stukken, geproduceerd naar aanleiding van de in de commissie behandelde brief, heb ik laten aanreiken aan de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie voor cul tuur, teneinde hen zo goed mogelijk te informeren over wat zich de afgelopen week heeft afgespeeld. De heer HENDRIKSEN: Ik zou een ordevoorstel willen indienen, inhoudende dat de behandeling van dit agendapunt dient te worden uitgesteld. Dit or devoorstel doe ik om de volgende redenen. 1. Naar ons gevoel staat de raad op dit ogen blik in hoge mate voor het blok. Een groot deel van de informatie die voor de behandeling van dit voorstel relevant is, hebben we pas vandaag ont vangen, alleen tijdens de raadsvergadering kunnen doorlezen en in de wandelgangen enigszins met frac tiegenoten kunnen bespreken. Volledig voorbereid op het ter tafel liggende voorstel reageren is daardoor niet mogelijk. 2. De wethouder heeft al aangeduid dat met enkele groepen uit het particulier initiatief die met de wethouder in gesprek zijn geraakt, bepaald nog geen overeenstemming over het onderhavige voorstel is bereikt. In dit verband verwijs ik naar de brief van de kant van het particulier ini tiatief, waarin wordt opgemerkt dat er een kristal lisatiepunt zou moeten worden ingevoerd, hetgeen in tegenstelling staat tot de ontwikkelingsbeleids nota. Een tweede onderwerp is het betrekken van de burgerij bij de gang van zaken. Men meent dat er over functie en taak van de stuurgroep nader moet worden gesproken en dat er een onevenwichtige par ticipatie van de verschillende bij de rijksbijdra geregeling betrokken sectoren tot stand zou komen. Tot slot voert men aan dat het niet om een pragma tische aanvulling van de stuurgroep sociaal-cultu reel werk gaat, maar dat de grondslag door funda mentelere dingen wordt gevormd. We hebben kennis kunnen nemen van de brief die de wethouder naar vertegenwoordigers van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 545