16 MAART 1978.
558
/an doordat er met bevoegde krachten wordt gewerkt.
i Uiteraard zal er een overgangsfase moeten komen.
Volgens de regeling heeft het college de mogelijk-
i heid zeker in de overgangsfase de voorschriften
art- met enige betrekkelijkheid te hanteren. Er moeten
in dezen geen harde regels zijn.
De heer Gielen heeft ons gevraagd aandacht
aan de kerkkoren te besteden. Ik wijs erop dat de
kerkkoren op advies van het korencontact niet in
n- de regeling terecht zijn gekomen. Naar aanleiding
=er van de vraag van de heer Gielen en mede in relatie
tot opmerkingen van de heer Van Asseldonk zou ik
dit in eerste instantie contact met het korencontact
willen opnemen.
we-
De heer GIELEN: Voor alle duidelijkheid: het
gaat mij om de jongerenkoren, waarvan er in Breda
r een klein aantal is.
o-
er- Wethouder SANDBERG: Wij zullen daar aandacht
rop aan schenken.
ke De heer Hendriksen heeft erop gewezen dat al
deze amateuristische kunstbeoefenaars te zijner
r- tijd onder de rijksbijdrageregeling sociaal-cultu-
ci- reel werk zullen vallen. Aangezien in het kader
eld van die rijksbijdrageregeling een subsidie-verorde
ning tot stand zal moeten komen, vraagt de heer
bij Hendriksen zich af of hetgeen vanavond ter tafel
or- ligt als een soort interim-regeling moet worden
1 beschouwd. Ik vind dat zeer moeilijk te beoordelen
uik De subsidie-verordening zal er bij het op te stel-
jn len plan moeten zijn en zal, volgens mijn schat
ting op dit ogenblik, in 1980 in werking treden,
in Of dat er dan toe zal leiden dat de onderhavige
,ien regeling gewijzigd moet worden, weet ik niet. Zij
Lt heeft in ieder geval op dit ogenblik, voor zover
lijn. wij een en ander kunnen overzien, niet het karak-
s ter van een interimregeling. Ik sluit niet uit dat
re- er als gevolg van andere ontwikkelingen en in het
•e- kader van de stroomlijning van alle subsidieveror
deningen wellicht ook in deze regeling nog iets