12 JANUARI 1978 55 De heer OOMEN: Ik kan mij voorstellen dat de heer Eissens het niet precies begrijpt, maar we zijn nog steeds één fractie; het is nog geen sep tember 1978. De VOORZITTER: Eén federatie. De heer OOMEN: Inderdaad. De heer EISSENS: Ik ben blij dat ik dat weet, want ik vroeg me af hoe u dat nu toch had gedaan. De VOORZITTER: Dat wachten we even af. Gaat u door. De heer EISSENS: P.v.d.A. en P.P.R. hebben zó veel aandacht aan dit onderwerp besteed, dat het college als een "pleister op de wonde" vóór de commissievergadering reeds schriftelijk commentaar gaf op de ingebrachte amendementen. Deze geste heeft P.v.d.A. en P.P.R. er echter niet van weer houden ook deze keer weer vele amendementen in te dienen; het zijn er in dit geval liefst 36. Omdat tijdens de commissievergaderingen reeds het nodige over deze amendementen is gezegd kennelijk te weinig door het C.D.A. wil ik zeker niet op ieder amendement ingaan. Wèl wil ik onze visie op de ingediende amendementen in grote lijnen geven. Ik vind het niet juist dat P.v.d.A. en P.P.R. in de preambule ook het oorspronkelijk rapport willen vermelden. Het preadvies en het rapport van april 1975 zijn een uitvloeisel van het oorspron kelijk rapport, waarbij de vele opmerkingen naar aanleiding van hearings, interviews en dergelijke verwerkt zijn. Het wordt ons te chaotisch wanneer we weer de weg terug zouden moeten afleggen. Hier mee geef ik ons commentaar op amendement 1 Het valt ons op dat de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. in de amendementen de werkzaamheden van de raad onzes inziens willen "overtillen". Men wenst de raad nóg meer bevoegdheden toe en men wil de controlefunctie van de raad extra beklemtonen, in plaats van zich bezig te houden met in eerste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 55