17 APRIL 1978.
656
inspraakgroep in dit stadium zou moeten laten mee
denken. Vandaar dat wij de stelling dat de planvor
ming op ondemocratische wijze zou hebben plaatsge
vonden, van de hand wijzen.
In dit verband komt men natuurlijk op de
proppen met de experimenten in Nieuwegein en Spij-
kenisse, waarbij zelfs de geleerden nog allerlei
vraagtekens plaatsen. Zo is het bekend dat in een
nieuwe wijk het verloop in het begin erg groot is.
Het gevaar rijst dat degenen die inspraak hebben
gehad, na verloop van enkele jaren weer zijn ver
dwenen, terwijl zij toch een stempel hebben ge
drukt op de wijk, waarbij ze dan helemaal niet
meer betrokken zijn. Is dat democratisch? Voorts
mag bekend worden verondersteld dat procedures in
de genoemde plaatsen bijna eens zo lang duren als
de hier gehanteerde procedures. Bovendien zijn de
financiële gevolgen van deze experimenten geens
zins bekend, terwijl bijvoorbeeld in Nieuwegein
bij andere bouwplannen versnelde procedures worden
gebruikt om het gemeentelijk bouwprogramma niet te
laten stagneren, met alle hiaten op het gebied van
inspraak van dien.
Als P.v.d.A. en P.P.R. tijdrovende inspraak
procedures stellen boven het lenigen van de woning
nood in Breda, dan is dat een politieke keuze, die
ze ook eens duidelijk moeten maken aan de honder
den woningzoekenden in Breda.
Op bladzijde 6 van de nota van P.v.d.A. en
P.P.R. is de beer helemaal los! Erg triest en bene
den peil zijn de opmerkingen waarin de indruk wordt
gewekt dat het college de beslissing met betrek
king tot de verdeling van woningen 50 in de
woningwetsector en 50 in de premie- of vrije
sector onder dwang van "Wilma" zou hebben geno
men, zij het dat men er erg fijntjes "waarschijn
lijk" bij zet. Blijkbaar is er van enig vertrouwen
in de bedoelingen van het college bij deze frac
ties geen sprake. Het is een trieste affaire.
Zo zou ik over dit stuk nog wel kunnen door
gaan. Ik zou ter discussie kunnen stellen hoe men