661 17 APRIL 1978. gen een plan worden opgesteld. Dezen moeten dan de bereidheid hebben overleg te plegen met de St.A.R., wat in dit geval deels al is gebeurd, deels bij de definitieve vaststelling van het bestemmingsplan nog zal gebeuren. In de procedure bij de St.A.R. kunnen de elementen die de burger wil inbrengen, ruimschoots tot hun recht komen. Op deze wijze is de gang van zaken naar onze mening goed gestructureerd. De gemeente kan toch niet aan de burgers de vraag voorleggen wat zij op een bepaald terrein zouden willen zien verrij zen en op welke wijze dat dan zou moeten worden uitgevoerd? Structuur in de discussie is toch wel het minste wat de gemeente mag presenteren. Daar naast wil ik er nog eens met nadruk op wijzen dat niet in de laatste plaats de politieke partijen en de organisaties die zij achter zich hebben, ga rant staan voor bijsturing van in uitvoering ge nomen projecten. Er zijn kritische kanttekeningen geplaatst bij de plannen voor een Maxis-vestiging op deze plaats. Is daar dan niet naar geluisterd? Er zijn kanttekeningen geplaatst bij de parkeer- functie, er hebben afwegingen plaatsgevonden. Die twee hoofdelementen vormen tezamen met het behoud van het cultuurhistorisch karakter de drie crite ria waaraan naar mijn mening een stedebouwkundig plan als het onderhavige dient te worden getoetst. Hiermee wil ik niets ten nadele van de volle dige correctheid van de procedure zeggen. Ik ben van mening dat er bij de inschakeling van onder nemers in een zeer vroegtijdig stadium indirect bepaalde contacten en relaties kunnen ontstaan, zij het dat er terecht op is gewezen dat er geen opdracht is verstrekt en dat er geen verwachtingen zijn gewekt. Omdat er echter toch een potentieel gevaar aanwezig is, vraag ik mij af of er bij de plankeuze al zó vroegtijdig een bouwondernemer moet worden ingeschakeld. Het is misschien goed als, bijvoorbeeld via de commissie, in een vroeg tijdig stadium een stedebouwkundig wensenpakket van de gemeente in hoofduitgangspunten wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 661