667 17 APRIL 1978. die manier had de rechtszekerheid van onze Bredase burgers kunnen worden gewaarborgd. De heer TEN WOLDEIk neem de opmerking dat er geen inspraakprocedure zou zijn, erg serieus. We hebben vaak van P.v.d.A. en P.P.R. gehoord dat de raad veel tijdiger over bestemmingsplannen zou moeten worden geïnformeerd, omdat anders de be stemmingsplannen te gedetailleerd en in een te laat stadium in de commissie en in de raad worden behandeld. Nu ligt er een plan, er komt een offi ciële inspraakprocedure en dan is het nog niet goed! Ik vraag mij af waar de lijn in het beleid van P.v.d.A. en P.P.R. ligt: in de formele juri dische procedures dan wel in het tijdig informeren zonder definitief iets vast te leggen. In dit ver band wijs ik erop dat volgens het commissieverslag van 30 maart de inspraakprocedure nog komt. De heer HOUBEN: In dat verslag wordt gedoeld op de procedure in het kader van het sociaal plan. De heer Ten Wolde weet dat je bij die procedure nog over details mag praten, maar niet meer over de grote structuren die vanavond worden vastge legd. Wat wij dan wèl willen, is uitvoerig uiteen gezet; de heer Crul heeft het in de commissie al gemene zaken aan de orde gesteld. Op zichzelf is een concept-programma natuurlijk prima, als er maar aan verbonden was dat "Wilma" nog maar even tjes met zijn plan moet wachten en dat eerst de or dentelijke inspraakprocedure en bestemmingsplanpro cedure worden afgewacht. We moeten niet nu al een ontwikkelaar een soort carte blanche geven om door te gaan, terwijl de burgers buiten spel worden gezet. Tot zover over de juridische status van het onderhavige plan. Ik kom vervolgens bij de in spraak, omdat de heer Veelenturf weer duidelijk heeft laten blijken dat ook hij er op dat gebied nogal vreemde ideeën op nahoudt. Ik heb het al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 667