17 APRIL 1978. 676 ok achten Ik meen dat er van onze kant allerlei, vooral procedurele, argumenten zijn aangevoerd, op grond e waarvan het plan in ieder geval zou moeten worden aangehouden tot juni, wanneer het woningbouwpro gramma voor de binnenstad er is. Ook aanhouding tot juni brengt echter eigenlijk geen oplossing, tenzij het college in de tussenliggende periode alsnog een inspraakprocedure zou willen opstarten. Met het voorgestelde besluit blijven we erg veel moeite hebben, maar voordat wij ons standpunt be palen willen we eerst graag het antwoord van het et college afwachten, e De heer CRUL: Mijnheer de voorzitter. Uw op- g merking in de richting van de heer Houben was mis- nze schien wel ad rem, maar ik vind bij een zo belang- n rijk onderwerp dit soort opmerkingen toch niet al helemaal op hun plaats, omdat de waarde van de dis- me- cussie in deze raad er door wordt verminderd, g, Als één van de "inspraakbetrokkenen" in onze die federatie wil ik enkele opmerkingen over de in spraak maken. Overigens wil ik er niet te veel id woorden aan wijden, omdat ik daardoor het C.D.A. j- en de V.V.D. te veel eer zou geven. We praten nu r namelijk met tussenpozen al zo ongeveer acht e- jaar over de inspraak en als de St.A.R. in de geest mer- van het C.D.A. en de V.V.D. adviseerde, was het ats een geweldige organisatie, maar als de St.A.R. af wijzend of niet adviseerde, was het ineens weer ts géén inspraakorgaan! a- De heer GEENE: De heer Crul beweert nu aller- st lei dingen, maar ik zou hem graag willen vragen e- die opmerkingen "hard te maken". Hij beweert dat r- de adviezen van de St.A.R. door ons worden uitge- e- legd zoals wij ze op dat moment menen te moeten ge bruiken; de ene keer zou er geen inspraak en de an- er dere keer zou er wel inspraak in het geding zijn. an Ik zou van de heer Crul graag voorbeelden willen k horen van de gevallen waarin wij op die manier te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 676