-
677
17 APRIL 1978.
werk zijn gegaan. Als de heer Crul deze voorbeel
den niet kan noemen, zou ik het sportief van hem
vinden wanneer hij deze opmerkingen zou terugnemen.
Het is hier geen kleuterschool!
De heer CRUL: Daar lijkt het soms wèl op.
De heer GEENEDat maakt er dan van
De heer CRUL: De opmerkingen die u maakt zijn
vaak volledig met elkaar in strijd. Nu hoef je
daar geen kleuter voor te zijn, maar misschien
alleen C.D.A.-politicus! Ter zake van de Haagse
Beemden, zeker wat de eerste woonbuurt betreft,
stelde men zich de ene keer achter de inspraakge
dachten of de constateringen van de St.A.R., ter
wijl men dat de andere keer niet deed. In dit ge
val is er eigenlijk precies hetzelfde aan de hand:
de St.A.R. heeft niet geadviseerd en nu verwijst
men naar de St.A.R., terwijl deze zelf volledig af
stand neemt van zijn inspraakfunctie.
In wezen gaat het echter om de inspraaknota
en ik richt mij daarbij ook in het bijzonder tot
u, mijnheer de voorzitter. Zolang wij over in
spraak spreken, gaat het om de vraag of men nu al
dan niet de wil heeft om inspraak in de praktijk
te brengen. Steeds opnieuw blijkt, zowel bij kleine
als bij grote projecten, dat in iedere fase de
vraag om inspraak wordt afgedaan met de opmerking
dat er al genoeg aan inspraak is gedaan, terwijl
in feite daar bijna niets aan is gedaan. In andere
gevallen reageert men met de opmerking dat de in
spraak nog komt. In dit geval zegt men dat de
sluizen open zouden worden gezet. Ik ben echter
van mening dat een raad die zichzelf serieus neemt
en die een nota heeft aangenomen, daar ook naar
moet willen leven. Dat gebeurt niet, in dit geval
opnieuw niet.
De VOORZITTER: Ik wil de heer Crul graag dit
zeggen: als er iets van waardevermindering van de