679
17 APRIL 1978.
om te adviseren over hoofduitgangspunten van ruim
telijk beleid, als er als zodanig adviezen worden
uitgebracht en communicatie is, dan moet men niet
gaan zeggen dat de St.A.R. zelf zijn inspraakrecht
ontkent. Dat is een falsificatie die naar buiten
toe een foute indruk wekt waarmee we geenszins ge
lukkig kunnen zijn. Wij volgen de St.A.R. niet al
leen als hij nu toevallig in onze richting advi
seert: er is eindeloos overleg met de St.A.R.
en terecht, want zo is de St.A.R. ook bedoeld
om tot het beste plan te komen.
Wat de heren Crul en Houben nu zo steekt is
dat wij het in objectieve zin met de St.A.R.
zó goed kunnen vinden, dat wij de St.A.R. in for
mele en informele voorbereidingsfases kunnen be
trekken. In dit verband verwijs ik naar de Haagse
Beemden, naar de binnenstad en naar het nu ter
tafel liggende plan-Beyerd/Vlaszak, waarop ik ui
teraard nog nader terugkom. Dit is geen misbruiken
van de St.A.R. maar een EIGENLIJK gebruik van dat
advieslichaam en ik vind het bijzonder plezierig
dat de St.A.R. als werkgroep binnenstad over dit
plan, ook in voorbereidingsfases, wil communice
ren. Het is misschien alleen voor de heren Crul
en Houben wat moeilijk te ervaren dat discussie
punten als zodanig niet naar buiten komen, maar
dat ze worden opgelost. Ik meen dat we dan een
stuk verder zijn dan als we gaan polariseren.
Deze opmerkingen moest ik kwijt, omdat er in
mijn ogen van een oneerlijke bejegening sprake is.
De St.A.R. functioneert, wij nemen hem serieus en
er is een eindeloze discussie. De St.A.R. krijgt
alle adviezen van de dienst openbare werken en van
andere onderdelen van het ambtelijk apparaat, wan
neer er over door de St.A.R. ingebrachte stukken
wordt gesproken.
Terug naar het gebied Beyerd/Vlaszak, waarbij
ik mij in tijd zoveel mogelijk probeer aan te pas
sen aan de nagestreefde duur van deze vergadering.
Als ik de heren Houben en Crul hoor, heb ik er ei
genlijk spijt van dat wij ons "huiswerk" hebben