17 APRIL 1978. 680 ingeleverd. Niets zou gemakkelijker zijn geweest en formeel meer recht hebben gedaan aan de motie waaruit de heer Houben iets heeft aangehaald, dan dat wij de raad en de Bredase burgers een ontwerp- bestemmingsplan zouden hebben voorgelegd, waarover men dan had kunnen zeggen wat men wilde. Terecht heeft echter de heer Ten Wolde er de aandacht op gevestigd dat niet voor de eerste keer in dit geval een andere weg is gevolgd. Er is, even als in het geval van het gebied Leuvenaarstraat/ Middellaan, een "haltestation" ingebouwd in de planontwikkelingsfase van het formuleren van doel stellingen tot het kant-en-klare bestemmingsplan. Het is de bedoeling halverwegenu wij hebben ge probeerd de doelstellingen enige vorm te geven en tot een financiële onderbouwing te komen, aan de raad te vragen wat deze ervan denkt. Daarbij is elke kritiek welkom, maar moet men niet met het verwijt komen dat wij de raad zouden overvallen met voorstellen waarin structuren voor de toekomst zouden worden vastgelegd en aan de hand waarvan de raad zich zou binden aan besluiten die te zijner tijd de procedure in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening zouden ontkrachten. Als men dit soort dingen zó wil opvatten, weet ik niet meer wat rechtvaardig en billijk is. Ik keer terug naar de opmerkingen van de spre kers en ga nader in op de bedoelingen van het voorstel dat vanavond aan de raad wordt voorgelegd Er is op 8 maart 1976 door de heer Geene een motie ingediend die door een groot deel van de raad is overgenomen. Het is bijzonder sympathiek als de heer Houben iets uit de tekst van die motie aan haalt, maar hij ontdoet de motie van wat er in de discussie van destijds omheen is gezegd. Er is niet betoogd ik daag de heer Houben uit daar de notulen van de desbetreffende raadsvergadering op na te slaan dat er een onderzoek moest worden ingesteld en enige financiële randvoorwaarden moes ten worden geformuleerd. Ik herinner mij nog dat het uitgangspunt van de motie was dat tijdsverlies

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 680