17 APRIL 1978.
682
ambtelijk apparaat, inhoudende dat het de voorkeur
verdient in één keer het gehele bestemmingsplan
vast te stellen. Zien wij er echter van komen dat
de sociaal-culturele invulling te veel tijd gaat
vergen, dan is het technisch mogelijk in zoverre
tot ontkoppeling over te gaan, dat het één, dat
het minst moeilijk invulbaar is, vooraf gaat aan
het ander. Met "het ander" bedoel ik dan de soci
aal-culturele invulling. Die toezegging wil ik
hier herhalen.
Op de positie van de St.A.R., waarover door
de heren Veelenturf en Ten Wolde is gesproken, ben
ik reeds ingegaan. De heer Veelenturf heeft in
zijn betoog naar ik meen een, overigens niet wezen
lijke, fout gemaakt, terwijl de heer Houben aan
enige aspecten voorbij is gegaan. Er is inderdaad
met de werkgroep binnenstad van de St.A.R. over
het ter tafel liggende plan vijf maal contact ge
weest; er is vijf avonden vergaderd, vijf maal te
ruggekoppeld en vijf keer bijgesteld. Ik conclu
deer dan dat er in samenwerking met de St.A.R. een
begin van inspraak tot stand is gekomen. Het is
zeker niet zo dat daarmee de kous af is, hoewel ik
moet zeggen dat, zoals al eerder in mijn betoog
vermeld, het college de St.A.R. nog steeds één van
de belangrijkste partners in Breda vindt, wanneer
het gaat om inspraak ten aanzien van hoofduitgangs
punten van ruimtelijk beleid. Daarnaast weet men
dat het de bedoeling is na de beslissing die de
raad vanavond hopelijk neemt, met de meest direct
betrokkenen contact op te nemen. Het gaat daarbij
dan primair om de bewoners en de neringdoenden van
de Boschstraat en omgeving. Wij zullen met hen
volgens de gebruikelijke procedure, ook aangeduid
in het sociaal plan, contact opnemen teneinde een
inspraakronde in de ook door de heer Ten Wolde ge
suggereerde zin op gang te brengen.
Alle drie de sprekers hebben "Wilma" ten to
nele gevoerd. Laat ik voorop stellen dat ik mij
geenszins geroepen voel om het bouwbedrijf "Wilma"
B.V. hier te verdedigen: daar zijn anderen mans