683 17 APRIL 1978. genoeg voor. Mijn bijdrage tot deze raadsdiscussie zal zich op dit punt beperken tot de relatie die de gemeente, de woningbouwverenigingen en anderen t met het bouwbedrijf zijn aangegaan en de redenen c die daaraan ten grondslag hebben gelegen. Voorop c gesteld zij dat ik reacties in de courant, als zij t juist zijn, over vriendschappelijke relaties van 1 dit college met het bouwbedrijf "Wilma" het pure v raadslidmaatschap onwaardig acht. De suggesties i die de heer Houben vanavond heeft geëtaleerd, ge- v ven mijns inziens geen blijk van een correcte be- c nadering van enerzijds een college dat namens de r raad het dagelijks bestuur van deze stad vormt, an derzijds een college en een raad die er ook voor hebben te zorgen dat groot en klein, links en t rechts, kortom iedereen in de Bredase gemeenschap wordt beschermd tegen zichzelf, maar ook tegen an- -c deren. Met andere woorden: ik vind de opmerkingen c en de suggesties van de heer Houben over de rela- tie "Wilma"/gemeente apert onjuist en gevaarlijk; ik zou ze bijna beneden de maat willen noemen. t Wat is er gebeurd? De commissieleden zijn r evenals naar ik meen de raad - van de gang van za- v ken op de hoogte. Zodra de raad op 8 maart 1976 i een motie had aangenomen, heeft "Wilma" de gemeen- te per brief gevraagd mee te mogen werken aan de I planontwikkeling voor het gebied, zoals door de ge- v meenteraad in zijn motie bedoeld. We hebben daar- over gepraat en zijn tot de conclusie gekomen dat we er voor konden voelen. Daaraan lag een reële reden en een reële opportunistische reden ten grondslag, die ik de raad niet wil verhelen. De reële reden is dat iedere bouwer of belegger in het kader van het particulier initiatief aan zijn trekken moet kunnen komen. Anderzijds kregen wij op deze manier de gelegenheid om een opdracht van de raad uit te voeren zonder dat het de gemeente één cent kostte. c Men weet dat wij op het voorstel van "Wilma" zijn ingegaan, zij het onder een aantal voorwaar- den. De eerste voorwaarde, ook in correspondentie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 683