17 APRIL 1978. 684 vastgelegd, hield in dat "Wilma" de activiteiten voor eigen rekening en risico zou uitvoeren. In de tweede plaats zou "Wilma" zich moeten voegen naar de gemeentelijke uitgangspunten ter zake en in de derde plaats zou "Wilma" bereid moeten zijn een team te formeren met de gemeente en met de woning bouwverenigingen die zulks verlangden. Zoals men weet is de gemeente vervolgens tezamen met "Wilma" in overleg getreden met de woningbouwverenigingen, waarbij twee woningbouwverenigingen zich voor dit gebeuren kandidaat hebben gesteld: de Algemene Wo ningbouwvereniging en de Woningbouwvereniging "Sint Laurentius". Tussen twee haakjes: als de heer Houben vanavond een bepaald bestuurlijk-poli tiek standpunt baseert op informatie van de woning bouwverenigingen, verstrekt tijdens een informatie avond van de P.v.d.A. en de P.P.R., denk ik dat on danks alles het gemeentebestuur van Breda een beter adres is om informatie te halen. De vier bovenaangeduide partners de gemeen te, Wilma op eigen risico en twee woningbouwvere nigingen hebben samen een architect gekozen, te weten het architectenbureau De Jong en Partners in Rotterdam. Deze vijf "componenten" zijn gaan wer ken aan de uitvoering van de opdracht van de raad. Daarbij is verder helemaal niets aan de hand en wij waren dan ook gelukkig met de situatieHiermee kom ik op het eerste moment waarop ik al een beet je moeilijk kom te zitten als de heer Houben een aantal suggesties van bijzonder negatieve aard in de richting van het college schuift. De heer Ten Wolde is nader ingegaan op het in schakelen van bouwondernemers. Ik zou liever het woord "projectontwikkelaars" gebruiken, want "Wil ma" treedt in dezen niet op als bouwondernemer, maar als projectontwikkelaar, overigens dat moe ten we ook tegen elkaar durven zeggen niet met de ogen in de zak. Ik kan mij voorstellen dat de achtergrond van de opmerkingen in dezen van de heer Ten Wolde wordt gevormd door de vraag hoe men ten aanzien van het inschakelen van projectontwikkelaars

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 684