685 17 APRIL 1978. de markt wat meer open zou kunnen gooien. Dit is een bijzonder moeilijke kwestie. Wij hebben ons dit óók niet afgevraagd toen "I.B.C.", "Korteweg" "Albouw" en "I.G.B." zich meldden voor de Leuve- naarstraat/Middeliaan. Met die bedrijven zijn we in zee gegaan zonder ons af te vragen of het soms anders moest. Hetzelfde geldt voor het ogenblik waarop "Stok" zich heeft aangemeld voor het ont wikkelen van bepaalde projecten in Cingelstraat en Kraanstraat. Misschien is de procedure wat merk waardig. Ervan uitgaande dat er een projectontwik kelaar nodig is, hadden we na de formule van 8 maart 1976 kunnen besluiten de contouren te gaan schetsen van de partners die aan het proces zouden kunnen deelnemen; vervolgens hadden we dan een openstellingsprocedure kunnen volgen. Dit IS een mogelijkheid en we zijn ten aanzien van de Haagse Beemden ongeveer op deze wijze te werk gegaan. Een voorlopige evaluatie van het proces-Haagse Beemden op dat punt leidt echter niet tot de conclusie dat dit de meest geslaagde mogelijkheid is. Ik kan mij voorstellen dat de heer Ten Wolde zich afvraagt waarom we ons op één projectontwikkelaar richten en waarom de markt niet wat breder is. Aan de andere kant moet ik erop wijzen dat men, doorgaand op de gedachtengang van de heer Ten Wolde, de markt der mate zou moeten verbreden, dat iedereen zijn kansen heeft. Men zou dan de programma's van eisen moe ten toespitsen en wat nadrukkelijker de risicover houdingen tussen de projectontwikkelaar en de ge meente moeten verdelen. In dit geval is dat niet gebeurd. Ik begrijp de kritiek van de heer Ten Wol de, maar ik hoop dat hij begrip heeft voor het standpunt dat het college heeft ingenomen. De heer Houben heeft de indruk dat de vrij blijvendheid ter zake van "Wilma" moet worden toe gespitst. Ik vind dat de heer Houben de opmerkingen, gemaakt in de commissie voor ruimtelijke ordening, nogal in zijn eigen richting interpreteert. Duide lijk is gezegd dat "Wilma" op eigen risico medewer king verleent en ook na het voor vanavond

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 685