691 17 APRIL 1978. bijdrage tot de discussie de moeite waard om verder te bouwen aan de invulling van het gebied en ik heb er geen enkele behoefte aan om namens het college de raad te adviseren in te gaan op de suggestie van de P.v.d.A. en de P.P.R. tot het aanhouden van dit raadsvoorstel De heer HOUBEN: Is het mogelijk dat de verga dering vijf minuten wordt geschorst? De VOORZITTER: Zeker. Ik schors de vergade ring. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer VEELENTURF: Ik heb eigenlijk geen be hoefte aan beraadslagingen in tweede instantie. Het antwoord van de wethouder was duidelijk en we zijn er erg tevreden mee. Wat de opmerkingen van de heer Houben betreft: daar helpt naar mijn idee toch geen moedertje lief aan, dus die zullen we maar laten voor wat ze zijn. De heer TEN WOLDE: Een paar korte opmerkingen. In de eerste plaats meen ik dat de wethouder mij nog niet helemaal heeft begrepen als hij terug grijpt naar bestaande plannen in de ruimtelijke-or deningsprocedures. Ik heb niet gevraagd naar de gang van zaken op dit ogenblik, ik heb bedoeld te vragen of we er in de toekomst niet verstandig aan zouden doen schetsplannen voor een stedebouwkundi- ge invulling ruimtelijk te toetsen. Mijns inziens moet de dienst openbare werken daartoe in staat zijn en kan op die wijze ten aanzien van de invul ling uit een bredere stedebouwkundige visie worden geput. Ik spreek daarbij niet over de combinatie van projectontwikkelaar de wethouder corrigeer de mij wat die benaming betreft terecht en bou wer die de plannen straks in werkelijkheid gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 691