17 APRIL 1978.
694
gemeente, respectievelijk de raad.
De heer HOUBEN: Dat was een kleine opwekking!
Vervolgens wil ik graag ingaan op de vergelijking
met de aanpak bij het gebied Leuvenaarstraat/Middel
laan, die de wethouder heeft gemaakt. Hij heeft ge
zegd dat het proces dat nu aan de gang is, gelijk
is aan het proces van Leuvenaarstraat/Middellaan.
Ik meen evenwel dat er drie verschilpunten zijn:
1bij de Leuvenaarstraat/Middellaan was er
wèl een St.A.R.-advies;
2. in het geval van de Leuvenaarstraat/Middel
laan was er geen mandaat nodig voor een
projectontwikkelaar om verder te kunnen
gaan;
3het plan voor Leuvenaarstraat/Middellaan
is lang niet zo uitgewerkt als het onderha
vige plan.
Ik heb er weinig behoefte aan om op de vaak
denigrerende opmerkingen van de wethouder in te
gaan. Tijdens de schorsing hebben wij ons beraden
over de vraag of wij een uitspraak van de raad zou
den moeten vragen over de wijze waarop naar onze
mening wèl te werk zou moeten worden gegaan. We
hebben gemeend de motie die we oorspronkelijk in
petto hadden, inderdaad te moeten indienen, hoewel
er uit de beantwoording en vooral ook uit de opmer
kingen van de heer Ten Wolde duidelijk twijfel
sprak waardoor wij de indruk zouden kunnen krijgen
dat de zaak meer open ligt dan het zich aanvanke
lijk liet aanzien. Na enig beraad vonden wij echter
toch dat het goed was een aantal punten te laten
vastleggen. We willen dan ook een motie indienen
waarin wij het college vragen in procedurele zin
het plan opnieuw uit te werken en daarbij een rela
tie te leggen met het binnenkort uit te brengen wo
ningbouwprogramma voor de binnenstad.
Voorts verzoeken wij het college in de motie
om conform de inspraaknota toch reacties te ontlok
ken aan de bevolking en niet de sociaal-planproce
dure te volgen omdat die alleen op details