701 17 APRIL 1978. vastgelegd, dan is het wel deze uitspraak in de mo tie. Goede voorzieningen voor de bewoners behoren mijns inziens tot een uitvoeringsaspect bij het vaststellen van een bestemmingsplan. In de motie wordt voorts aangedrongen op be taalbare parkeervoorzieningen. Wij wijzen erop dat de raad heeft besloten op deze plaats een brede parkeervoorziening te creëren, die niet alleen voor de bewoners bestemd is. Dit raadsbesluit vormt de basis van het hoofduitgangspunt van het project dat we hebben onderschreven. Mijns inziens zijn er weinig motieven om de uitbreiding van culturele voorzieningen geen door gang te laten vinden. Het Comité Behoud Binnenstad heeft juist wèl voor die uitbreiding gepleit. Wel ke omvang de uitbreiding krijgt, moeten we laten afhangen van de verdere studies van de behoeften en mogelijkheden ter plaatse. Ook wat dit aspect betreft is de motie dus ondoordacht. De groenbegeleiding vormt opnieuw een uitvoe ringsaspect. Hiermee meen ik alle zes de onderdelen van de motie te hebben weerlegd. Er is geen enkel punt waarop wij behoefte aan de motie hebben. De motie is een uiting van ad-hoc-beleid: aan de ene kant willen P.v.d.A. en P.P.R. geen parkeerplaatsen zojuist is dat nog in interruptiedebatten gezegd aan de andere kant willen zij nu wèl parkeervoor zieningen voor de bewoners. Men hinkt op twee ge dachten; wij vinden dat het voorgelegde project volstrekt anders is dan wat in de motie wordt voor gesteld in de toekomst te doen. Mijn fractie heeft geen behoefte aan de motie en zal haar derhalve afwijzen. De motie van de heer Houben wordt hierna in stemming gebracht en met 24 tegen 8 stemmen verwor pen. TEGEN hebben gestemd: de heren Van Dongen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 701