17 APRIL 1978.
710
er echter tezamen met het college van uitgegaan dat
zich in de toekomst tegenvallers zouden kunnen
voordoen. Ik meen dat het college daarvoor enige
ruimte had opengelaten, ondanks de optimistische
geluiden met betrekking tot de financiële "mits"
ter zake van de Haagse Beemden.
Er is in verband met deze materie overigens
nog een ander aspect naar voren gekomen dat niet
door de heer Crul is genoemd, maar waarvoor mijns
inziens, willen wij vanavond tot juiste besluitvor
ming komen, eveneens aandacht moet worden gevraagd.
Het college schrijft zelf in zijn voorstel dat de
verfijningsregeling voor de bevolkingsafname van
de huidige stad begint door te werken in de opzet
voor de meerjarenbegroting 1979/1982. Er is hier
sprake van een ontwikkeling die het college niet
heeft voorzien en die nogal ingrijpende consequen
ties heeft. Aan de andere kant is in de commissie
voor financiën duidelijk gebleken dat, als wij
nooit aan de ontwikkeling van de Haagse Beemden
zouden zijn begonnen, de tegenvaller waarschijnlijk
nog veel groter zou zijn geweest; we zouden dan na
melijk in het geheel niet over bijsturingsappara-
tuur hebben beschikt.
Bij de federatie van fracties heb ik gemist
een constatering van het feit dat het college ons
vrij veel informatie heeft verschaft. Er zijn in
de commissie voor financiën met betrekking tot de
voorlopige budgettaire capaciteit en de voorlopige
budgetverdeling allerlei gegevens verstrekt, ter
wijl het college ons voorts de nota budgetmethode
1974 heeft doen toekomen. In laatstgenoemd stuk,
waarvoor wij het college hartelijk dank zeggen,
hebben wij er kennis van kunnen nemen met welk
soort gereedschap het college heeft gewerkt om tot
vaststelling van een budgetverdeling te komen. Te
gen de achtergrond van de gebruikte methodiek kan
de C.D.A.-fractie akkoord gaan met het ter tafel
liggende voorstel.
Ook voor ons blijven overigens enkele vragen
bestaan; ik heb deze in de commissie voor financiën