715
17 APRIL 1978.
Er ligt ook voor de raad de opdracht om ten aanzien
van allerlei wensen die ingrijpende budgettaire ef
fecten kunnen hebben, de nodige voorzichtigheid te
betrachten.
Wethouder BROEDERS: Dames en heren. Ik zal
trachten op de gemaakte opmerkingen in te gaan. De
heer Crul heeft het mij wat moeilijk gemaakt door
de heer Van Dun en mij op te voeren als het triom
fantelijk duo dat de financiële "mits" bij de
Haagse Beemden heeft weggepoetst. Ik kreeg de in
druk dat ik in het betoog van de heer Crul alléén
overbleef om de tegenvaller op tafel te leggen!
Toch moet ik zeggen dat ik het betoog van de heer
Crul in die optiek niet kan volgen. Het is niet
waar dat de P.v.d.A. en de P.P.R. hebben gewaar
schuwd voor de ontwikkelingen waarmee wij nu te ma
ken hebben. Wat is namelijk de grote tegenvaller?
De grote tegenvaller is en niemand van de raad
heeft ons gewaarschuwd dat het bevolkingsver
loop die nare lijn vertoont. Ik spreek daarmee
overigens geen oordeel uit over de dichtheid van
de woningbezetting et cetera, maar ik doel op het
nare van de financiële optiek.
In het verleden heb ik al eens gezegd dat de
raad misschien aan de nieuwe methode moet wennen.
Breda heeft een vooruitstrevende methode, waarbij
de prognoses snel worden gepresenteerd, daarop een
verdeling wordt toegepast en een en ander vervol
gens in de meerjarenbegroting wordt vertaald. Deze
methode veronderstelt zowel bij het college als
bij de raad een soepelheid van denken en van geest.
Als zich meevallers voordoen, kunnen we wat meer
doen, maar bij tegenvallers moeten we ook de conse
quenties daarvan accepteren. Het is niet zo dat de
Haagse Beemden nu de financiële vooruitzichten voor
de stad Breda moeilijk maken en het is zeker niet
zo dat het bouwen van de Haagse Beemden ten nadele
van de oude stad gaat. In bijlage 1, die de raads
leden naar ik aanneem alle hebben bestudeerd, is
te zien dat in 1979 een bedrag van 439.000,