17 APRIL 1978.
720
opdracht een en ander in een structuur te gieten
die inzichtelijk is in het kader van het raadsge-
beuren. Iets dergelijks hebben we in de ter tafel
liggende stukken getracht te doen.
De heer Crul heeft gezegd dat de financiële
capaciteit terugloopt. Ik wijs overigens op de toe
gepaste bijstelling en op het opvangen van de tegen
vallers binnen de meerjarenbegroting. Volgens onze
voorstellen wordt niet méér uitgegeven dan er aan
reële capaciteit aanwezig is. Men heeft gezien dat
de tijdelijke uitkering in de sector sociale zaken
wordt teruggenomen. In de commissie voor financiën
is er even over gesproken dat de bevolkingsprognose
in het eerste jaar aan de lage kant is, maar wij
menen dat dat een beter startpunt is, omdat we er
rekening mee moeten houden dat de bevolkingsgroei
minder zal zijn dan we indertijd mochten verwachten
Een en ander zal in de meerjarenbegroting moeten
worden verwerkt.
Over de winst van het ENWA-bedrijf kunnen de
heer Crul en ik lang spreken, maar zullen we het
naar ik aanneem nooit eens worden. De gedachten
van de heer Crul op dit punt zouden ertoe leiden
dat de begroting voor 1979 met ongeveer 2,2 mil
joen zou moeten worden verlaagd. Wat zou er ver
volgens met dit bedrag moeten gebeuren? Met betrek
king tot het tarievenbeleid geldt dat wordt ge
streefd naar uniformiteit. Ter zake van de waterta
rieven wordt gelet op de tarieven van de "Noord-
West-Brabant" N.V., het overleg over de gastarieven
is een nationale zaak en ten aanzien van de elektri
citeit gaan we uit van de P.N.E.M.-tarieven. Wij
proberen de gelijkheid van tarieven na te streven,
iets wat naar ik meen ook de heer Crul zal kunnen
toejuichen. Men zou dan de conclusie kunnen trekken
dat het ENWA-bedrijf maar reserves moet kweken; je
weet nooit waarvóór! Naar mijn mening is het echter
als je zonder de Bredase burger méér te betalen
dan de burger van andere plaatsen in het Brabantse,
door efficiënte bedrijfsvoering uit het ENWA-be
drijf winst kunt verkrijgen, verstandig die winst