723 17 APRIL 1978. De heer CRUL: Ik heb ook niet gevraagd dat te doen. U hebt steeds gezegd en dat zegt u nu niet meer, hetgeen wèl een teleurstelling is dat onze voorstellen in de beschouwingen worden be trokken voordat in eerste instantie de capaciteit wordt vastgesteld en het budget wordt verdeeld. U zegt nu in feite: wij zijn de meerderheid en wij bepalen wat er gebeurt. Ik begrijp hieruit dat onze inbreng zelfs niet meer in de beraadslagingen in het college wordt betrokken. De VOORZITTER: Nu vertaalt u het weer verkeerd Als er op een gegeven ogenblik voorstellen komen, vóórdat het in het college tot besluitvorming komt, worden die natuurlijk overwogen. Er wordt echter ook rekening gehouden met een besluitvormingspro ces dat in de raad heeft plaatsgevonden. Bij het bedrijven van politiek op gemeentelijk niveau is overigens naar mijn overtuiging het belangrijkste dat in de commissievergaderingen waar de begroting wordt behandeld, de fracties kunnen voorstellen in een bepaalde sector minder en in een andere sector méér uit te geven. Daarover wordt dan in de commis*- sies gediscussieerd en het is heel reëel dat de op vatting die over het geheel van het beraad de meer derheid verkrijgt, uiteindelijk tot gelding komt. De heer CRUL: Maar dat gebeurt niet, want de heren Peeters en Suurmeijer hebben niet op onze voorstellen gereageerd. Ze hebben alleen maar ge zegd dat ze achter het college stonden. De heer PEETERS: Dat is onjuist. De heer Crul heeft van de behandeling van het voorstel in de commissie gebruik gemaakt om dezelfde suggesties te doen als ook bij de meerjarenbegroting aan de orde zijn geweest. We hebben er kennis van genomen dat de heer Crul vanavond dezelfde voorstellen op nieuw in het geding zou brengen. Ik ben het met u, mijnheer de voorzitter, eens dat het college dient te werken met eenmaal genomen meerderheidsbesluiten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 723