17 APRIL 1978. 724 waaraan veelal het C.D.A. trouwens mede debet is. De VOORZITTER: Ik denk dat er nu geen misver stand meer bestaat. De heer CRUL: Ik begrijp hieruit dat wat naar uw zeggen in de commissies moet plaatsvinden, noch in de commissies, noch in de raad gebeurt. Er wor den geen dingen tegen elkaar afgewogen, omdat men daartoe dat blijkt ook uit de woorden van de heer Peeters niet bereid is. Men volgt het col lege gedwee De heer PEETERSIk heb helemaal niet gezegd dat ik gedwee het college volg. Wij hebben verleden jaar uitvoerig met de federatie van fracties over haar voorstellen gediscussieerd. Vervolgens zijn die voorstellen bij meerderheid verworpen. De heer Crul heeft gemeend dezelfde voorstellen in de com missievergadering en ook nu weer aan de orde te moeten stellen. Het besluit is echter verleden jaar gevallen en wij blijven daarbij De VOORZITTER: Ik denk dat we in de commissie vergaderingen van september en in de begrotingsbe handeling in de raad dat spel weer op de wagen krijgen. Op de opmerkingen van de heer Peeters met be trekking tot de Haagse Beemden en de terugloop van de bevolking meen ik niet verder te moeten ingaan; die materie is in mijn beantwoording van het betoog van de heer Crul al uitdrukkelijk aan de orde ge weest. Ik dank de heer Peeters voor zijn waardering met betrekking tot de uitgebrachte nota. Het is mijns inziens de moeite waard zich eens in de mate rie te verdiepen. Ik heb er zelf altijd nog moeite mee, want de problematiek van de gemeentefinanciën is niet zo eenvoudig; de beheersbaarheid is een technisch moeilijk punt. Toch zou het de moeite waard zijn dat onze raadsleden er eens terdege

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 724