729 17 APRIL 1978. procedure dreigt terecht te komen. Ik zou de wet houder willen vragen of het mogelijk is de volgen de week donderdag in de commissie ruimtelijke orde ning hierover apart te spreken, in verband met een mogelijke standpuntbepaling terwille van een snel le afhandeling van een eventueel meningsverschil met de provincie De heer HOUBEN: Ook mijn vragen hebben met de zuidelijke rondweg te maken. Het gaat om een be richt in Dagblad De Stem van 8 april jongstleden, waarin wordt aangekondigd dat er een bespreking tussen de dienst openbare werken en de rijkswater staat zal plaatsvinden rondom de huidige zuidelij ke rondweg. In die bespreking zullen suggesties ter sprake komen die door de dienst openbare wer ken zijn opgesteld. Nu heeft ons dit bericht enigs zins bevreemd, omdat de raad verleden jaar in ok tober naar aanleiding van het voorstel bijlage nummer 343 een besluit heeft genomen. In dit voor stel werd medegedeeld dat nog in 1977 de werkzaam heden in verband met de bijstelling van de ver keerslichten en de voorsignalering zouden worden uitgevoerd. Uit het bericht van 8 april blijkt dat over deze kwestie nog overleg moet worden gepleegd en dat er van de zijde van Breda sprake is van sug gesties in plaats van reeds verleden jaar gemaakte afspraken met de rijkswaterstaat. Wij hebben in dit verband drie vragen. 1Kan de berichtgeving in het Dagblad De Stem ten aanzien van deze suggesties in het licht van de verleden jaar gemaakte afspraken als juist worden aangemerkt? 2. Indien het bericht juist is, waarom is men dan nog niet begonnen met de werkzaamheden waarvoor verleden jaar een krediet beschik baar is gesteld en waarover was medege deeld dat ze nog in 1977 zouden worden uit gevoerd? 3. Is het college bereid in de eerstvolgende vergadering van de commissie ruimtelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 729