64 12 JANUARI 1978 twee dingen aan de gang; ik moet in dit verband de heer Hendriksen tegenspreken, wat hij blijk baar reeds had vermoed. Wij hebben als raad beslo ten een weg te volgen waarbij er eerst sectorbe leidsnota's worden opgesteld, onderbouwd met meer jarenbegrotingen. Van de sectornota's willen wij van lieverlee facetnota's proberen te maken, om dan uiteindelijk tot een integrale beleidsnota te komen. Die afspraak is in de raad gemaakt en dien overeenkomstig zullen we te werk gaan, hetgeen in houdt dat er vóór 1 augustus geen globaal plan kan zijn. Bovendien dient men te bedenken dat, ook af gezien van de sectorbeleidsnota's, op deelgebieden aan de opstelling van samenhangende meerjarenplan nen en integrale nota's wordt gewerkt. Daarvoor zijn planningsschema's opgezet. In dit verband denk ik bijvoorbeeld aan de groep van rijksbijdra geregelingen in het kader van de decentralisatie van het welzijnsbeleid. Aan de orde zijn daarbij het sociaal-cultureel werk, het vormings- en ont wikkelingswerk voor volwassenen, het vormings- en ontwikkelingswerk voor jongeren en jong-volwasse nen, de maatschappelijke hulp en dienstverlening, de kindercentra en het gecoördineerd open bejaar- denwerk. Daarnaast is het sociaal plan voor de stadsvernieuwing toch ook een vorm van samenhan gende welzijnsplanning, zij het voor een bepaald deel van de stad. Er is voorts een welzijnsplan voor de Haagse Beemden in wording om de benodigde voorzieningen te treffen in de mate waarin de be volking daar groeit. Als we over deze drie elementen spreken, gaat het steeds over dezelfde ambtelijke functies en dezelfde ambtenaren. Dat is een redelijke garan tie dat we in deze ontwikkelingen tot de gewenste samenhang en integratie zullen komen. De heer Koertshuis heeft naar ik meen even als de heer Hendriksen gesproken over de kader wet specifiek welzijn. Wij hebben daar intern

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 64