745 11 MEI 1978 VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 16 maart 1978) De heer EISSENS: Ik zou het college willen vragen of het eens duidelijk wil aangeven wat voor soort vragen er in de rondvraag thuis horen, opdat daarover geen misverstanden ontstaan. ANTWOORD Uit het bepaalde in artikel 40, lid 1, van het re glement van orde voor de vergaderingen van de ge meenteraad van Breda volgt, dat de voorzitter ge legenheid geeft om na de behandeling van de agenda korte vragen te stellen, die op het bestuur van de gemeente betrekking hebben. Daarbij zij het volgende aangetekend: a. als regel zullen de vragen in de rondvraag niet betrekking hebben op zaken, die in de agenda, die zojuist behandeld is, aan de orde zijn geweest. Het valt aan te nemen, dat de leden van de raad al hun vragen bij de behan deling van het agendapunt hebben gesteld. b. het stellen van een vraag in de rondvraag aan het eind van een raadsvergadering brengt een vrij omvangrijke administratieve procedu re op gang. Gezien de werkzaamheden die ter beantwoording van een vraag moeten worden verricht dient het stellen van vragen in de rondvraag beperkt te worden tot die gevallen, waarin het ge bruik maken van deze mogelijkheid met uit sluiting van andere, minder gecompliceerde middelen de enig juiste weg is. c. voor het verkrijgen van informatie van eenvou dige aard met betrekking tot huishoudelijke of procedurele zaken is het dikwijls veel nut tiger contact te zoeken met een lid van het college van burgemeester en wethouders of met het ambtelijk apparaat. In ieder geval gaat zulks aanzienlijk sneller dan de onder b

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 745