12 JANUARI 1978
65
eveneens over gesproken. Het ontwerp bestaat in
derdaad, maar er zijn tendenzen of signalen
laat ik het woord ook een keer gebruiken die
erop wijzen dat het de grote vraag is of de kader
wet er komt en, zo ja, in welke vorm en wanneer.
We moeten ons afvragen of we niet al te voortijdig
handelen als we daarop vooruit gaan lopen.
Het bovenstaande wilde ik zeggen naar aan
leiding van de motie, om duidelijk te maken dat de
laatste zinsnede de motie voor ons onaanvaardbaar
maakt.
Ik kom vervolgens toe aan de behandeling van
de ingediende amendementen.
Op amendement 1 heeft de heer Eissens reeds
gereageerd. Ook wij zijn van mening dat het in
het amendement genoemde interimrapport tot een
voor-fase behoorde die na inspraak tot de eindno-
ta heeft geleid. De eindnota is de basis van de
verdere studie geweest. Het preadvies dat nu ter
tafel ligt, heeft eveneens verschillende ontwerp
fasen gekend. We willen er niet nog meer papieren
"bijslepen", want dan komen we er zeker niet meer
uit en dat is toch echt wel onze bedoeling. Wij
geloven dat de ter tafel liggende tekst voldoende
waarborgen geeft voor een goede behandeling van
de problematiek.
Wij zijn niet van plan om, zoals in amendement
2 wordt voorgesteld, de eindnota van het P.O.O.
als algemene basis voor het ontwikkelingsbeleid
te aanvaarden, als eerste stap op weg naar een
welzijnsbeleid. Uit ons preadvies kan men afleiden
dat naar onze mening de eindnota van het P.O.O.
niet zodanig operationeel en samenhangend is, dat
zij basis voor het nemen van besluiten kan vormen.
Bovendien hebben wij gemeend in een aantal geval
len duidelijk eigen standpunten te moeten innemen.
De 31 voorstellen die op ons uitvoerig preadvies
gebaseerd zijn, staan thans ter discussie.
In de amendementen 3 en 4 komt een zeer moei
lijke doch essentiële kwestie aan de orde. De fe
deratie wil onze omschrijving van het begrip