753
11 MEI 1978
gering, maar allen hadden slechts één doel voor
ogen: verantwoord onderhouds- en verbeteringswerk
laten plegen. Daarbij stonden zij vaak en te
recht met de hand aan de beurs. Ook de collega
raadsleden alsmede de verantwoordelijke wethouder
willen wij voor hun inzet danken. Diverse malen
zijn wij tussentijds bij besprekingen aanwezig ge
weest en mij bekroop dan wel eens het gevoel dat
de mensen, die met de materie bezig waren, er vaak
beter in thuis waren dan ik als raadslid.
Het geld komt er naar alle waarschijnlijkheid
en dan vraag ik mij af of er toch niet één groep
vergeten is; een groep die moet weten hoeveel ja
ren er door velen avonden achtereen geploeterd en
gewoekerd is. Dat zijn de bouwers, de bouwvakkers,
de vakmensen, die nu de taak op zich nemen hetgeen
op papier staat uit te voeren en te realiseren. Ik
vraag mij af of men zich ervan bewust is waar men
aan gaat beginnen en waar men aan mag meewerken,
maar ik neem het niemand kwalijk als hij het niet
weet. De mensen die deze projecten gaan verwezen
lijken moeten daar naar onze mening echter wél
van op de hoogte zijn. Net zo goed als bij de eer
ste paalslag van een groot kantoor zou je hier de
hele club van tevoren bij elkaar moeten kunnen
krijgen, om de betrokkenen met de bewoners nog
eens extra te wijzen op de grote psychische last
die zij op hun schouders nemen.
Wij hebben er begrip voor dat de wijkcomité's
wanneer alles klaar is, even tot rust willen komen
maar wij doen een beroep op hen om al hetgeen men
in de afgelopen jaren ongetwijfeld heeft geleerd
niet verloren te laten gaan en te blijven meeden
ken en -werken voor hun omgeving en onze stad, hoe
zwaar en moeilijk die taak vaak ook is.
Wethouder VAN DUN: Het wordt misschien wat
saai, maar ik sluit mij gaarne bij de woorden van
de heer Van Asseldonk aan.
De heer VAN ASSELDONK: Ik heb gevraagd of de