11 MEI 1978
760
Wethouder VAN GRAAFEILANDDe beoordeling van
de beide sprekers van zowel de nota als plaats en
functie van de V.V.V. verschilt nogal. De heer Van
Banning onderschrijft in grote lijnen ons stand
punt met betrekking tot de nota én als basis voor
de door ons voorgestelde besluitvorming, alsmede
wat de toereikendheid van de informatie betreft.
Als er een beleidsnota van een gesubsidieerde in
stelling wordt gevraagd, wordt die nota over het
algemeen door die instelling zelf geschreven, waar
bij het college dan een preadvies aan de raad uit
brengt. Die weg is nu ook gevolgd en ik vraag mij
ook af hoe je een goede beleidsnota zou kunnen pre
senteren, als je die zelf als college of als amb
telijk apparaat over een gesubsidieerde instelling
zou moeten schrijven.
De V.V.V. heeft getracht een volstrekt open
informatie te geven over de bestaande situatie en
de plannen voor de toekomst en ik ben van mening
dat men daar ook in hoge mate in is geslaagd. De
heer Van Banning heeft het belang van de V.V.V.
aangegeven, zowel toeristisch-recreatief als eco
nomisch. De heer Dreef heeft dat onderschreven.
Met de opmerking in het preadvies, dat er in ieder
geval geen aanleiding is om de subsidie te verla
gen, is bedoeld dat het inderdaad als een straf
zou worden ervaren omdat de V.V.V. in staat is
door haar eigen vindingrijkheid en door haar eigen,
gezond financieel beleid de nodige reserves te kwe
ken en voor de nodige eigen inkomsten te zorgen.
Door een verlaging van de subsidie zou, zoals de
heer Van Banning verwoordde, de prikkel worden weg
genomen en naar onze mening is dat een onjuist ge
meentelijk beleid.
Qua hoogte verhoudt de subsidie zich tot de
besluiten die in september 1974 zijn genomen, waar
bij van de sociale zekerheid van een bepaald per
soneelsbestand is uitgegaan. Dat er meer personeels
leden zijn is mogelijk doordat de V.V.V. zelf voor
de nodige inkomsten zorgt. Met dat personeelsbe
stand is men in staat een informatiepakket aan te