761
11 MEI 1978
bieden dat in vergelijking met de rest van Neder
land als bijzonder groot moet worden beschouwd.
De heer Dreef is van mening dat de nota, die
door de V.V.V. is geschreven en door ons als een
adequate beleidsbasis wordt ervaren, onvolledig
is. Hij zegt dat er een personeelsverslag dient te
komen, dat de nota onvoldoende prospectief is ge
richt en dat een onderzoek wenselijk is naar de be
hoeften van de kleine recreant, naar moderne trends
in het toerisme terwijl ook op het gebied van de
taakafbakening nog het nodige te doen is. Het is
inderdaad zo dat diverse instituten in Breda en
daar buiten zich met dezelfde dingen bezighouden,
zij het vanuit geheel andere optieken. Bij de
V.V.V. is een soort informatie te verkrijgen over
wonen en werken, maar die informatie is bepaald
niet volledig en vanuit een ander gezichtspunt kun
je die informatie bij andere instellingen ook krij
gen. Op zichzelf is het niet zo erg als hier en
daar wat overlapping plaatsvindt, als dat maar
niet met onjuiste of onvolledige informatiever
strekking gepaard gaat.
Het is niet gebruikelijk dat er personeels-
verslagen van gesubsidieerde instellingen worden
gevraagd. Ik weet wel dat dit de wens van de
P.v.d.A./P.P.R.-fractie is, maar tot op heden is
daaraan door de subsidiabelen niet voldaan en in
dit verband is het eigenlijk ook niet zo nodig.
Ik heb het hier al eens eerder mogen zeggen dat
wij een subsidiemethodiek hebben gekozen die min
of meer los van het totale bestand staat. Wij heb
ben de subsidiëring van het bestand in 1974 bepaald
en daar hebben wij de indexering op losgelaten,
zoals wij dat ook in onze eigen budgetteringsme
thodiek doen. Dat werkt tot nu toe erg goed en wij
constateren na een jaar of vier dat het absolute
bedrag en het bedrag, dat nodig is om de mensen te
betalen, erg weinig van elkaar verschillen. Ik zie
dan ook geen enkele reden om op de suggestie van
de heer Dreef in te gaan en de besluitvorming tot
een jaar te beperken. Er is in 1974 een besluit