11 MEI 1978
774
wat "ad hoccerige" wijze van vestiging in dit pand.
Aan de andere kant hebben wij weer moeite met deze
stellingname van de SKEP, omdat wij altijd in het
kader van de educatieve ontwikkelingen hebben ge
zegd dat wij moeten proberen de activiteiten en
ontwikkelingen die in Breda gaande zijn op te spo
ren en waar mogelijk te honoreren, teneinde op die
manier te trachten het een en ander in het sociaal-
culturele plan te verwerken. Wat dat betreft dus
een kritische noot van onze kant bij de activitei
ten van de SKEP, maar de stuurgroep is nog maar in
oprichting en wie weet welke taakstellingen er al
lemaal nog bij kunnen komen.
Iets lager op de bladzijde wordt naar voren
gebracht dat de permanente educatie voor velen een
doolhof is. Dat mag in zijn algemeenheid zo zijn,
maar het wil nog niet zeggen dat daar automatisch
uit volgt dat er een coördinerend en ondersteunend
centrum nodig is. Nu wordt dat in het onderhavige
voorstel ook enigszins afgezwakt door de opmerking
dat het een belangrijk hulpmiddel lijkt te zijn.
In die zin kunnen wij dat wel onderschrijven, waar
bij wij duidelijk aangeven dat een educatief cen
trum beslist niet de enige mogelijkheid is om iets
aan de betere spreiding van educatie te doen. Er
zijn duidelijk andere mogelijkheden waarvoor in de
toekomst op basis van de planning ook andere ope
ningen gemaakt moeten worden.
Hieraan kan worden gekoppeld dat het college
de hele problematiek met een zekere voorzichtig
heid benadert. Die voorzichtigheid kunnen wij on
derschrijven in die zin, dat wij met name ook in
de commissievergadering naar voren hebben gebracht
dat wij de exploitatie van deze panden aan de Pas-
baan eigenlijk als een experiment zouden willen
beschouwen in het kader van de ontwikkeling van het
sociaal-culturele en educatieve plan. Door uit te
spreken dat wij hier naar een experiment kijken
nemen wij in ieder geval geen ad hoc-beslissing.
Ik heb ook in de commissie naar voren gebracht dat
ik dit beslist niet als een ad hoc-beslissing zou