775
11 MEI 1978
willen zien, maar dat wij in ons achterhoofd hou- i
den dat wij hier bezig zijn met een experimenteel c
aanbod op educatief terrein. Dat is van groot be- v
lang in het kader van de ontwikkelingen die zich 1
in het komende jaar in Breda zullen voordoen. Als v
je er landelijk de activiteiten en publikaties in
tijdschriften op naleest, zie je dat er naast een v
vrij technische planning, die bijvoorbeeld door j
de sociografische dienst bij wijze van onderzoek c
onder de verschillende instellingen wordt verricht, c
ook andere mogelijkheden zijn om de educatieve c
behoefte van de burgers in Breda duidelijk te ma- c
ken. Bij de eerste publikaties over het mogelijke c
gebruik van dit pand is al direct gebleken dat er
een aantal verenigingen op af kwam, verenigingen t
die met ruimtegebrek zaten. Wij weten ook uit het 1
verleden mevrouw Paulussen heeft daar bij de be- i
groting al op gewezen dat er bij een aantal
instellingen in Breda nogal wat ruimtegebrek is, i
los van verdere subsidiëring. Ruimtegebrek is een
heel groot knelpunt in Breda en wij zien dan ook 1
dat de vestiging van zo'n centrum nogal wat reac- i
ties opwekt.
De betiteling van "educatief service-centrum"
zoals die in dit voorstel wordt gebruikt, komt ons
nogal zwaar voor, zeker als je daar de landelijke
publikaties van de commissie voor educatieve net
werken naast legt. Dan blijkt onder een educatief
centrum toch iets anders verstaan te worden; de
heer Visser heeft daar met zijn verwijzing naar de
commissie-Beyerd al op gewezen. Als wij hier over
een experimentele aanpak willen spreken, wordt
de betiteling "educatief centrum" wel erg zwaar.
Een volgend punt is de wijze waarop de finan
ciën voor dit voorstel te voorschijn zijn getoverd.
Er was een leegstaande pot van het Zuidelijk To
neel Globe. Dat was bekend, want daar hebben wij
in augustus 1977 in deze raad uitgebreid over ge
sproken. Eén van de afspraken die wij toen gemaakt
hebben en daarom hebben wij wat moeite met de
wijze waarop dit voorstel betaald gaat worden