779
11 MEI 1978
dringend behoefte aan een crècheruimte. Wij hebben
te dien aanzien een nieuwe brief gekregen en wij
verheugen ons vanmiddag in de aanwezigheid van een
aantal dames met hun kinderen. Ik heb mij in de
commissievergadering waarschijnlijk de haat van de
"club" op de hals gehaald omdat ik mij toen wat
boos heb gemaakt over een passage in de brief,
waarin men schreef dat men in vorming en dergelij
ke wordt belemmerd door het bezitten van een kind.
Deze stelling doet geen recht aan al die vrouwen,
die in de loop der jaren actief bezig zijn geweest
in het kader van vorming en dergelijke en die zelf
een oplossing hebben kunnen vinden. Het lijkt mij
dan ook beter dat wij straks, wanneer het voor
stel misschien is geaccepteerd, voortborduren op
dit probleem van reorganisatie van het Vrouwenhuis
enzovoorts waarvan men zelf toegeeft dat het bij
zonder snel is ontstaan.
Wethouder SANDBERG: Ik ben blij met de in
stemming die de heer Visser met het gebeuren heeft
betuigd. Hij heeft volstrekt gelijk: "i.o." hoort
er nog steeds bijmaar misschien was in dit geval
de wens de vader van de gedachteIn ieder geval
moet ik constateren dat wij helaas nog niet zo ver
zijn. Hij slaat de spijker op de kop als hij zegt
dat wij wellicht op weg zijn naar een plaatselijk
educatief centrum. Daar zijn we nog lang niet,
want het zal een stukje inhoudelijke invulling
gaan betekenen die veel verder reikt dan thans de
bedoeling is. In het preadvies wordt dan ook na
drukkelijk gesproken van een basisvoorziening die
voornamelijk ruimtelijk van aard is: een centrum
voor informatie, een ruimte voor bijeenkomsten en
experimenten
Het woord "ad hoccerig" is gevallen en met
name door de heer Hendriksen enkele malen gebruikt.
Er hebben zich inderdaad enkele ad hoc-situaties
voorgedaan en door die aan elkaar te "breien" zijn
wij eigenlijk tot dit preadvies gekomen. In de
eerste plaats deed zich de ad hoc-situatie voor