11 MEI 1978
784
maar dergelijke misverstanden zijn er wel vaker.
In het verleden heb ik dit college wel eens
verweten dat in bepaalde situaties een ad hoc-be-
leid werd gevoerd. In dit geval heb ik echter ge
zegd dat ik het niet als een ad hoc-beleid zie wan
neer de zaak in een experimenteel daglicht wordt
gesteld, maar het vreemde is dat ik er dan van de
kant van de wethouder op word gewezen dat het wél
een ad hoc-zaak is.
Vervolgens zal ik proberen u ervan te overtui
gen dat de motie niet overbodig is. Ik vind dat
een erg gemakkelijke conclusie van de kant van het
college en met name van het C.D.A. De discussie in
de commissie wees hier in het geheel niet op, want
daar hebben wij heel lang en erg serieus met elkaar
over deze aangelegenheid gesproken. Bovendien zegt
de heer Van Asseldonk dat hij op politieke gronden
niet met de motie mee kan gaan, terwijl zijn eigen
wethouder er in grote lijnen wel mee kan instemmen.
De heer VAN ASSELDONK: Ik heb niet gezegd dat
ik het op politieke gronden niet met de motie eens
benmaar als een lid van het college zegt dat hij
weliswaar niet tegen de motie is doch dat deze
reeds in het preadvies is verwoord, heb ik meer
vertrouwen in dat lid van het college dat ik poli
tiek steun dan in de heer Hendriksen. Dat noem ik
in politiek opzicht achter het college staan.
De heer HENDRIKSEN: U zou natuurlijk ook eens
naar de inhoud van de motie kunnen kijken en daar
zal ik dan voor alle duidelijkheid nog een keer op
ingaan. Nogmaals, ik vind het wel erg gemakkelijk
om te zeggen dat deze motie overbodig is. De dis
cussie in de commissie heeft daar in het geheel
niet op gewezen. Wij zijn heel lang bezig geweest
met de vraag of deze zaak nu wel of niet als een
experiment moest worden gezien, maar in deze raads
vergadering kost het de wethouder aanzienlijk min
der tijd en in dat opzicht hebben wij elkaar in de
commissie toch wat beter begrepen. Daar komt bij