785
11 MEI 1978
dat ik de laatste maanden de vergaderingen van de
SKEP i.o. heb gevolgd en dat ik het op basis van
die ervaringen van groot belang acht een verder ge
sprek over deze aangelegenheid op gang te brengen.
Juist uit het bijwonen van die vergaderingen
hetgeen gelukkig mogelijk is omdat ze openbaar
zijn, al ben ik dan de enige op de publieke tribu
ne is mij gebleken dat deze wijze van denken
bij de stuurgroep op het ogenblik nog totaal niet
in discussie is. Bovendien ben ik, samen met de
heer Gielen, vertegenwoordiger van deze raad in de
commissie-Beyerd en ook daar heb ik moeten consta
teren dat binnen het beleid van die commissie nog
niet in deze richting wordt gedacht. Dat is ook
niet gemakkelijk en ik kan het me erg goed voor
stellen, want de commissie-Beyerd bestaat nog niet
zo vreselijk lang en heeft een enorm brok werk te
verzetten. De SKEP i.o. bestaat ook nog niet zo
vreselijk lang en heeft zo mogelijk nog veel meer
werk te verrichten, dat ook nog veel ingewikkelder
is. Dat neemt echter niet weg dat er op het ogen
blik landelijk nogal wat experimenten en projecten
lopen, waarbij gebleken is dat niet alleen via in
ventarisaties te achterhalen is wat nu precies de
vraag van de bevolking is en wat men daar precies
aan aanbod tegenover zou moeten stellen, maar dat
ook door het volgen van bepaalde experimenten dui
delijk wordt wat de behoeften zijn. Een open school
is daar een goed voorbeeld van en ik zou mij toch
niet kunnen voorstellen dat een experiment als de
open school in deze vergadering overbodig wordt
verklaard.
Ik wil u nogmaals de motie in overweging geven,
mét de argumenten die naar mijn mening door de
raad zouden moeten worden overgenomen. Als wij een
en ander in discussie brengen zal blijken dat de
motie in het geheel niet overbodig is.
Wethouder SANDBERG: De heer Hendriksen ver
baast zich erover dat ik nu de woorden "ad hoe"
in de mond neem terwijl ik dat tijdens de