795 11 MEI 1978 eerst in dat educatief plan prioriteiten moet stel len. Er worden dan accenten gelegd op basis waar van wij met elkaar verder kunnen werken aan het scheppen van voorwaarden, opdat het allemaal zijn beslag gaat krijgen. Met name het overkoepelend orgaan Vrouwenraad, een bijzonder constructief or gaan waarmee niets ten nadele van andere orga nen wordt gezegd heeft een tijdje geleden al een subsidieverzoek ingediend. Wij hebben toen ge zegd daar graag nog even mee te willen wachten om dat wij eerst het educatief plan willen afwachten. Bij het vorige voorstel heb ik al gezegd dat zich toen de ad hoc-situatie voordeed van een leeg pand en de mogelijkheid om het bij de Beyerd te trekken terwijl wij ook over wat geld konden beschikken. Welnu, dit is de invulling. Er is gezegd dat Breda hier een zeer bescheiden figuur mee slaat. Ik ge loof dat wij ons wat dat betreft niet op de borst kunnen slaan, maar ook bepaald niet achterop lopen Ik weet dat er een heleboel steden in Nederland zijn waar vrouwentrefcentra zijn gevestigd die volstrekt op eigen middelen draaien en die voor alsnog zonder steun van de gemeentelijke overheid te werk gaan. Een aantal andere trefcentra krijgt steun in de orde van grootte zoals Breda die thans voorstelt. Twee of drie gemeenten geven meer stem en één geeft aanzienlijk meer steun dan Breda. Ik wil dus bepaald niet zeggen dat wij er hiermee zijn, maar ik geloof wel dat wij hier voorwaarden scheppen op basis waarvan de activiteiten verder kunnen worden ontwikkeld, mede in het licht van de prioriteiten die straks in het najaar zelf gaat stellen. Een crèche is niet in dit voorstel opgenomen. De wens is nadrukkelijk op tafel gelegd en dat is volstrekt legaal. Ik geloof ook wel dat in de brief voldoende argumenten staan om de mogelijkhe den te onderzoeken: is een crèche noodzakelijk, waar zou zo'n crèche moeten komen en moet daarvoor geld ter beschikking worden gesteld? Cver het al gemeen wordt niet meteen voor elk instituut of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 795