797
11 MEI 1978
aan üw raad om straks de leden van de commissie te
benoemen
Mevrouw PAULUSSEN: De kwestie van de twee open
plaatsen bij de bestuurscommissie-Beyerd is op dit
moment naar voren gekomen. Wij hebben daarover
nog geen contact met Vrouwenraad of Vrouwenhuis
gehad, maar wij hebben gewoon even willen aankaar
ten dat dit straks moet worden bezien. Van onze
kant zal hierover nog contact met de beide groepe
ringen worden opgenomen.
Volgens de wethouder hebben de heren Van As-
seldonk en Gielen over een constructieve vrouwen
raad gesproken. Welnu, ik ben mijn betoog begonnen
met de opmerking dat het van belang is dat twee
vrouwengroeperingen, een Vrouwenraad en een Vrou
wenhuis, vanmiddag na het besluit van de raad on
derdak krijgen en ik heb geprobeerd de verschillen
in de wijze van benadering naar voren te brengen.
Ik heb daarbij op de noodzaak en het belang van
het werk van het Vrouwenhuis gewezen, maar daarmee
is niet gezegd dat de Vrouwenraad geen belangrijk
werk doet. Ik heb ook gezegd dat de Vrouwenraad
veel vrouwen bereikt en meestal ook een andere ca
tegorie vrouwen. Het is van groot belang dat er
voor bepaalde categorieën vrouwen organisaties
zijn.
Ik ben erg blij met hetgeen de wethouder over
de crèche zegt en ik vind dat hier ook een goed
onderbouwd stuk voor ligt. De argumenten spreken
voor zichzelf. Zou de wethouder misschien nog kun
nen zeggen op welke termijn het genoemde onderzoek
zal plaatsvinden? Het is van belang te weten op
welke tijdsplanning men kan rekenen en wat daarbij
de financiële onderbouwing is.
Tenslotte nog dit: dit is een heel klein be
gin en wij gaan door met de vrouwenstrijd.'
De heer VAN BANNING: Er heeft de hele middag
een vraag boven ons hoofd gehangen die door geen
van de raadleden is beantwoord: wilt u er één op