807 11 MEI 1978 Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Het lijkt wel of het gaat om de vraag wat de prijs van de democratie is. Wij zijn van mening dat democratie onbetaalbaar is en zullen, zij het met bloedend hart, tegen dit voorstel stemmen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de heren Dreef, Martens, Oomen, mevrouw Muntjewerff, de heren Paquay, Crul en mevrouw Paulussen geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 31. bijlage nr. 162: NOTA VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE VERDERE BEHANDELING VAN HET BELEIDSPLAN HOGE VUCHT EN EEN VOORSTEL TOT VERHOGING VAN HET KREDIET T.B.V. DE WERKZAAMHEDEN VAN HET PRO JECTTEAM HOGE VUCHT. (D) De heer CRUL: Deze nota is in feite een soort tussenstand. Wij hebben een keuze gemaakt voor de ze procedure ex artikel 62 van de Gemeentewet. Zo als u zich misschien nog kunt herinneren hadden wij voorkeur voor artikel 61. Uit signalen die via publikaties en contacten uit de Hoge Vucht zijn ge komen hebben wij begrepen dat het begin moeilijk is. Alle begin is moeilijk, niet alleen voor het projectteam maar ook voor de burgers van de Hoge Vucht en voor de ambtenaren die er direct bij be trokken zijn. Het is een kwestie van zeggenschap en advisering. Dit zijn moeilijk te scheiden zaken die steeds uitdrukkelijk aan de orde komen. Er zijn drie "instituten" bij betrokken: de raad, de ambtenaren en de burgers. De raad zou zich naar on ze mening ook bij deze tussenstand moeten realise ren dat het op deze schaal in wezen om een experi ment gaat, dat het van belang is dat men vertrou wen in de afloop heeft en dat onze politieke des kundigheid wellicht wat op de achtergrond zal ge raken bij het verder volgen van de procedure. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 807