11 MEI 1978 808 ambtenaren zouden zich moeten realiseren dat zij in dezen een meer dienende functie hebben. Zij zijn op een specifieke wijze bij deze aangelegen heid betrokken. Dat vraagt veel aanpassing en in zekere zin ook een voorzichtig omspringen met de aanwezige kennis, ook wat de achtergronden van vaststaande zaken betreft. Daarbij is naar onze mening toch wel enige terughoudendheid vereist. Voor de burgers is het moeilijk omdat het op deze schaal gebeurt. Zij moeten zich wel bewust zijn van de eigen mogelijkheden en zij moeten ook in de adviescommissie van dat bewustzijn op ruime schaal gebruik maken. Net als voor de ambtenaren geldt voor de burgers dat zij zich moeten realise ren dat de ambtenaren een functie in het algemeen belang hebben, hoewel ook de betrekkelijkheid daar van moet worden ingezien. Wij zouden graag zien dat men in staat is de burgers van de Hoge Vucht te blijven mobiliseren, hetgeen tot nu toe in gro te mate gebeurt. Toch zijn er nogal wat knelpunten naar voren gekomen. Wij hebben al gezegd dat het moeilijk is als je van de ene op de andere dag met dit soort ingewikkelde problemen te maken krijgt. Wij vinden dat wij ons als raad en commissies van die moeilij ke positie bewust moeten zijn en blijven. Als je op deze manier iets nieuws op gang wilt brengen, zou je de burgers daarbij eigenlijk een zekere ma te van extra krediet moeten geven. Wij bedoelen daarmee dat je voor de bestaande wensen wat meer krediet moet toestaan, welk extra krediet eerst moet worden opgebruikt voordat je de wensen van de bewoners van de Hoge Vucht naast je neer gaat leggen of daarvoor anderen dingen in de plaats zet. Als straks het beleid definitief op tafel ligt, zal alleen in de situatie van dringende nood of nóg grotere achterstand in andere wijken aan de voorrangspositie van de burgers van de Hoge Vucht getornd mogen worden en zullen hun wensen in zeke re mate mogen worden afgezwakt. Wij tillen er nog al zwaar aan dat dit extra krediet aan de burgers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 808