813 11 MEI 1978 alleen om de Hoge Vucht, want er zijn ook andere zaken waarbij in de toekomst een bepaalde gestruc tureerde inspraak op een financieel beheersbare wijze moet kunnen plaatsvinden. Wij moeten oppas sen dat nooit te weinig omschreven wordt tot welke taakafbakening men in een dergelijk projectteam komt. Ik vind het volstrekt juist dat de uitwer king van het rapport van het projectteam in over leg gebeurt. Is dat ook voor de toekomst in meer jarenbegrotingen voorzien en op welke wijze kunnen wij er ook bij in de toekomst te vormen project teams voor zorgen dat bij meerwerkzaamheden, waar voor een logische grondslag aanwezig is, niet wederom in extra kredieten wordt vervallen? Dat kan namelijk een onuitputtelijke bron van moeilijk heden en financieringsproblemen vormen. Wethouder VAN DUN: Ik zal kort antwoorden en ik zal u vertellen waarom, met alle respect voor het genuanceerde betoog van de heer Crul alsmede voor het betrokken betoog van de heer Peeters en de woorden van de heer Ten Wolde. U hebt het recht hier alles te zeggen dat u noodzakelijk vindt, maar aangezien het projectteam Hoge Vucht op dit moment nog functioneert, op weg is naar het be leidsplan en nog gaat evalueren, hetgeen wij in tern ook met de ambtenaren zullen doen, lijkt mij elk schot voor de boeg in deze raadsdiscussie een wat moeilijke aangelegenheid. Het kan verkeerd be grepen worden en het zou als een intreden in het eigen recht van het projectteam kunnen worden be schouwd. Dat is geen kwestie van het zich onttrek ken aan de discussie, maar ik vind het moeilijk om zoals de heer Crul doet op dit moment al een stuk waardebepaling te gaan geven. Dat wil niet zeggen dat ik het oneens ben met de gemaakte opmer kingen, maar ik hoop dat de raad ons toestaat dat stukje waardebepaling van dat functioneren straks aan de orde te stellen bij de uitkomsten van het beleidsplan en het functioneren van het project team. Ik ga er dus niet op in.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 813