825 11 MEI 1978 aanpassing van de juridische kaders van waar uit het stadsgewest opereert", 1. betreurt het uitstel van een meer wezenlij ke aanpassing van de Regeling Stadsgewest Breda aan de steeds zwaardere taken, 2dringt aan op een spoedige fundamentele behandeling van de nota bestuursstructuur van het stadsgewest in de gewestraad en op voortvarendheid bij het invoeren van de gewenste wijzigingen van de Regeling Stads gewest Breda, 3. verzoekt het college deze motie ter kennis te brengen van de Stadsgewestraad. Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie- Welschen mede onderwerp van beraadslaging uit. De VOORZITTER: De heer Van Duijl heeft gespro ken over het op bladzijde 2 genoemde artikel 52, waar de kwestie van de financiën aan de orde is. Het voorstel is op dat punt niet gelijk aan het geen tot nu toe te doen gebruikelijk was, namelijk indiening van een begrotingswijziging, gevolgd door een periode waarin de leden van de gemeente raad al dan niet bezwaar konden maken. Daar is in dit opzicht een wijziging in gekomen, maar ik wil u wel toezeggen dat de wijziging van de begroting aan de raad ter kennis zal worden gebracht. De heer Welschen concludeert terecht dat hier en ook in de voorstellen die elders, in de ge westraad en in andere gemeenten, aan de orde zijn geweest een "toeknijping" van de problematiek plaatsvindt. Een en ander is toegespitst op de toetreding van Etten-Leur en Oosterhout en vanuit die overweging lijdt het geen twijfel dat dit voor stel, wanneer men wil spreken over de totale be stuursstructuur van het stadsgewest, onaf is. Waar hier echter eindelijk de toetreding van Etten-Leur en Oosterhout gerealiseerd kon worden, gaf dat al le aanleiding om de regeling, zowel met betrekking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 825