11 MEI 1978
828
antwoord en hetgeen door mij in het vooruitzicht
is gesteld duidelijkheid geven ten aanzien van
punt 1 van de motie. Wat punt 2 betreft is enkele
weken geleden een brief door het stadsgewest aan
de orde gesteld, waarop door alle aangesloten ge
meenten zal moeten worden gereageerd. Het overbren
gen van deze mededelingen aan de stadsgewestraad
lijkt mij overbodig omdat zowel punt 1 als punt 2
al binnen het bereik liggen.
De heer TAKS: Het onderhavige voorstel be
helst niets anders dan enkele wijzigingen van de
gemeenschappelijke regeling die verband houden met
de toetreding van Etten-Leur en Oosterhout en een
paar veranderingen die tegelijkertijd worden mee
genomen. Het lijkt mij daarom niet juist deze aan
gelegenheid aan te grijpen om diepgaand te discus
siëren over de structuur van het stadsgewest, zo
als de heer Welschen poogt. Ik vind dat niet cor
rect tegenover de leden van de raad die geen kennis
hebben kunnen nemen van de nota bestuursstructuur
van de commissie algemene zaken van het stadsge
west. Het is nu niet het moment om daar diep op in
te gaan. Er komt binnenkort een preadvies van het
college over de principiële wijzigingen van de ge
meenschappelijke regeling. In de motie wordt onder
1 het uitstel betreurd en ook wij hadden graag ge
zien dat wijzigingen van principiële aard op zo
kort mogelijke termijn hun beslag hadden gekregen,
maar het lijkt mij toch niet meer dan redelijk dat
over wijzigingen die van zo wezenlijke betekenis
zijn door de diverse gemeenteraden diepgaand kan
worden gesproken. Zoiets kun je niet binnen een
paar maanden afronden, daar mag je minstens een
jaar de tijd voor hebben. De heer Welschen weet
ook dat dit alles in de kleine gemeenten veel en
veel moeilijker ligt dan in de gemeenteraad van
Breda. In Breda bestaat overeenstemming, de struc
tuur moet veranderd worden en wij willen een sys
teem waarbij op z'n minst de rechtstreekse verkie
zing van de stadsgewestraad wordt benaderd, maar