12 JANUARI 1978 73 structuurplan voor de binnenstad gaat zit de zaal meestal wel vol. Gaat het over het onzes inziens belangrijkste voorstel op welzijnsgebied van de afgelopen vier jaar, dan loopt de raad toch niet zo vreselijk hard; ik zie dat dat zelfs voor mijn eigen fractie geldt.' Aan het adres van wethouder De Raaff zou ik dank willen uitspreken voor de uitgebreide beant woording die hij dit keer heeft gegeven. Als het jongetje met de achterstand maar volhoudt, komt hij er op een gegeven ogenblik wel.' Nu echter weer over de zaak zelf. Ik zou wet houder De Raaff een aantal concrete vragen willen stellen. Ik wil niet al te diep meer ingaan op de amendementen en op de voorstellen van het college, omdat die uit en te na besproken zijn, maar ik zou nog enkele punten aan de orde willen stellen, die ik in de richting van de heer De Raaff in de vorm van vragen wil toespitsen. Allereerst zou ik de heer De Raaff recht op de man af willen vragen wat ontwikkelingsbeleid nu voor hem betekent. We zijn het erover eens dat het een instrument is, maar is dat instrument al leen technisch-organisatorisch van aard, of bergt het ook politieke ontwikkelingen en politieke doelstellingen in zich? Niet voor de eerste keer is vanavond in onze richting gezegd dat wij weer op het punt van de achterstandsituaties hameren. Ik zou op mijn beurt kunnen zeggen: daar heb je het college weer dat zegt dat het daar al jaren aan werkt. Ik zou ech ter concreet willen vragen op welke wijze de ge meentelijke prioriteit voor achterstanden in de ter tafel liggende nota is uitgewerkt. Wil de wet houder ons dat eens even voorschotelen? Bovendien wil ik hem erop wijzen dat Christ Crul in de dis cussie over de achterstandsituaties een nieuw ele ment heeft ingevoerd door ook te spreken over aan dacht voor mensen die het juist beter hebben. Wil er iets wezenlijks in de maatschappij veranderen, dan verdient naar onze mening ook die groep van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 73