11 MEI 1978 832 dat de Bredase vertegenwoordigers daar verschil lend gestemd hebben, in feite niet betekent dat wij het verkeerd hebben gedaan. Ik ben van opvat ting dat het, met de motie van 1976 op de achter grond, goed mogelijk was tegen te stemmen zoals wij dat hebben gedaan en daarmee een Bredaas standpunt te vertegenwoordigen. Ik heb begrepen dat V.V.D. en C.D.A. de motie niet lezen zoals onze fractie haar bedoelt. Ik hoop dat een korte schorsing hierin verandering kan brengen, want het gaat hier om een tempo en niet om een keuze voor een nieuw bestuursmodel. Dat is een logisch vervolg op onze motie van 1976. Ik vraag een korte schorsing voor discussie in mijn eigen fractie en ik hoop dat die ook voor de andere fracties tot enige verduidelijking kan lei den De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik zou van de kant van het college nog enkele opmerkingen willen maken. In de eerste plaats moet ik u verwijzen naar het collegevoorstel, dat be gint met de opmerking dat er een aantal principi ële elementen van de bestuursstructuur van het stadsgewest aan de orde is en dat wij uitgenodigd zijn daarover een standpunt te bepalen. Voorts staat er dat het college zich voorstelt u binnen kort een afzonderlijk voorstel te doen. Dat is een zeer principiële mededeling. Wij hebben met dit voorstel willen inspelen op het verzoek van het stadsgewest om die maatregelen te nemen, die de toetreding van Etten-Leur en Oosterhout op zo kort mogelijke termijn mogelijk maken. Wij hebben twee brieven van het stadsgewest gekregen, één over de kwestie Etten-Leur en één over de bestuursstructuur. In de laatste brief, die nu enkele weken oud is, worden de principiële

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 832